Erge bergen 31: Tre Cime di Lavaredo
Dolomieten dag 6. Vandaag de zwaarste klim van de week: de Tre Cime di Lavaredo. In elke souvenirwinkel in de Dolomieten vind je ansichtkaarten van de Tre Cime: drie hoge Dolomietenpunten die boven het omringende woeste landschap uittorenen. De Dolomieten der Dolomieten. De klim naar het uitzichtspunt staat ook bekend als Rifugio Auronzo, genoemd naar de herberg die aan het eind van de weg op 2320 meter hoogte is gelegen.
We parkeren de bus in Dobbiaco (Toblach) (1205 m) en fietsen van daaruit zuidwaarts over de S51 naar de afslag bij Scluderbach. Met zijn zevenen zijn we vandaag. Willem en Pieter gaan met de auto.
De weg gaat langzaam omhoog. Na 14 kilometer slaan we linksaf. De weg wordt steiler, maar met 4 tot 7% is het nog goed te doen. Althans als de benen goed waren. Maar dat zijn ze niet vandaag. De anderen verdwijnen uit het zicht en ik ploeter naar boven, angstig voor wat nog gaat komen.
Na zes kilometer gaat het opnieuw linksaf. De weg gaat vervolgens steil omhoog, tot 12-16%. Dat zijn geen grappen. Dat duurt een kilometer. Dan vlakt de weg af en rijd ik langs een meertje, het Lago d’Antorno. Even bijkomen. Langs het meertje zijn parkeerplaatsen en daar staan Pieter en Willem. Die heb ik helemaal niet voorbij zien komen. Even een korte pauze. Zij rijden niet verder naar boven, want de weg is een tolweg en het toltarief is fors.
Ik fiets verder, langs het meer, in een korte afdaling, en langs het tolhuisje. Fietsers mogen gratis naar boven. En terecht, want na een stukje vlakke weg gaat de weg steil omhoog, 12, 13%. Ver boven me zie ik de Rifugio Auronzo al liggen. Shit, moet ik daar naar toe? De ellende zal zo’n vijf kilometer duren. In die vijf kilometer moet een hoogteverschil van 550 meter worden overbrugd. Rekensommen helpen niet, mijn fietscomputer blijft vrijwel continu 13% aangeven. Alleen in de haarspeldbochten loopt het soms even terug. Zitten, staan, zitten, staan. Ellende, pijn.
Hé, wie hebben we daar? Daar suist Ronald naar beneden. “Hoi!”, “Hoi!” en weg is die. Jezus, is die al helemaal boven geweest? Wat is het toch een beest. Maar als ik begin te rekenen, lijkt me dat onwaarschijnlijk. Wat is hier aan de hand? Een minuut of tien later komt Jaap naar beneden, voorzichtig dalend. Huh? Hij lacht. “Hoi!”, “Hoi!”
Ik ploeter verder. 13%, continu. Slechts onderbroken door een paar korte stukjes van maar 10-11%. Ik heb nooit gedacht dat ik zo blij zou zijn met even 10-11%. Het is werkelijk verschrikkelijk, mijn benen zijn helemaal leeg en een paar keer moet ik stoppen om even wat te drinken, mijn rug te strekken en even bij te komen. Ik haal een mountainbiker in. Die gaat nog langzamer dan ik. Hij draait het kleinste verzetje dat ik ooit heb gezien. Hij puft, hij zweet, hij lijdt. Ik ook. Even later word ik door twee andere fietsers ingehaald. Kleine, lichte mannetjes, Italianen, uiteraard met geschoren benen. Maar heel veel harder dan ik gaan ze niet. Dat geeft toch enige moed.
Als mijn hoogtemeter de grens van de 2000 meter passeert, weet ik dat ik het ga halen. En als ik honderdvijftig meter hoger ben, zie ik de anderen al op de top staan. Ze schreeuwen en moedigen me aan. Dat doet me goed. Ik verbijt de pijn in mijn rug en worstel verder naar boven. Het is inmiddels fris geworden en het waait.
Ik passeer de Rifugio en rijd door naar het hoogste punt van de weg. Die eindigt op een parkeerplaats. Kor, Cris, Frans en Rolf staan te lachen. “Goed gedaan!” Ik antwoord met een langdurige kriebelhoestbui. Handen worden geschud, high fives. Ik ben dood, maar ik ben blij. Want ik ben boven. Hoe ik daar ben gekomen, geen idee, maar ik ben er.
Ik ben de vijfde en laatste die boven is gekomen. Ronald en Jaap zijn halverwege omgekeerd. Die vonden het geen doen. Ik ook niet, maar toch ben ik boven.
Het is koud en ik trek mijn windstopper aan. Even uitpuffen, even genieten van het schitterende uitzicht en het majestueuze landschap, even een paar foto’s maken en dan gaan we weer naar beneden. Behoedzaam.
Bij het meertje stoppen we voor een warm soepje en een koud glas cola. Dan razen we terug naar Dobiacco.
De Tre Cime di Lavaredo was de ergste berg van het jaar. (Voor meer info over deze klim: CyclingUp)
Het laatste stukje lijden…