Beestenweer – beesten weer
Ik moest eruit gisteren. Te lang binnen gezeten. Last van vervetting en onrust. Toevallig zag mijn werkweek er zo uit dat ik op woensdag kon gaan fietsen. In de ochtend nog wat gewerkt op mijn verschoven deeltijddag, maar daarna moest en zou ik gaan fietsen.
“De komende twee uur blijft het droog”, meldde Weerplaza optimistisch, en ook de profeten van Weeronline en Buienradar kwamen met gelijkluidende voorspellingen. Ik keek naar buiten – nooit klakkeloos modellen geloven – daar was het grijs en waaide het. Vijftig kilometer had ik in gedachten. Met deze wind een uurtje of twee fietsen.
Het waaide hard, na twee kilometer harde wind tegen reed ik al met een hartslag van boven de 160 bpm. Het jaar begon goed. Een kilometer verder begon het te druppelen. Te regenen. Hard te regenen. Ik werd nat. En koud. Beestenweer.
Even schuilen bij het tankstation. Strava op pauze, regenjasje aan, buienradar checken. Dat zag er al een stuk minder rooskleurig uit. Ik was pas tien minuten onderweg. Wat nu? Teruggaan? Nee, dat zou de ultieme nederlaag zijn. Ik ben toch geen watje? Ik reed verder. Het bleef regenen.
Ik reed Den Haag uit in de richting van Kwintsheul. Het begon te hagelen, hard te hagelen. De hagel ratelde op mijn helm en sloeg in mijn gezicht. De wegen stonden inmiddels blank, mijn wielen spoten water omhoog (en door de harde wind opzij) maar ik reed gewoon door. Ik maakte ongetwijfeld een bezeten en wezensvreemde indruk bij de schaarse tegenliggers.
In Kwintsheul besloot ik mijn geplande rondje toch maar wat in te korten. Ik had nauwelijks nog gevoel in mijn vingers. Ja, pijn. Mijn handschoenen waren doorweekt en de koude wind deed de rest. Ik reed door Naaldwijk. Het regende nog steeds maar ik reed in de richting van opklaringen: blauwe lucht. Wind tegen, dat wel. Toen ik door ’s-Gravenzande reed was het droog. Sterker nog, er begon zelfs een wat cynisch zonnetje te schijnen.
Mijn lijf was warm, maar mijn vingers leken bevroren. Een dilemma: handschoenen aan laten of uit doen? Misschien maar eens op zoek gaan naar nieuwe? Ha, ik kon dus nog constructief denken.
Ik bereikte de duinen. Rechtsaf, terug naar Den Haag. Windje mee. 35-40 km/u. Woesj!
Windje mee en een zonnetje, ik kon opeens weer genieten van het fietsen. Ondanks de pijn in mijn vingers. Bij Kijkduin zag ik een vos over het fietspad lopen. Een mooie, grote vos, hij zag er goed uit. Hij liep me tegemoet en pas toen ik langs hem raasde, schoot hij verschrikt de duinen in. Deze onverwachte ontmoeting met de natuur deed me al mijn pijn en ongemak van het afgelopen uur en mijn frustratie over het ingekorte rondje vergeten. Het leven was mooi.
Thuisgekomen waren mijn vingers binnen vijf minuten ontdooid. Mijn fiets zag er weer eens uit als een beest.
Mooi geschreven. Tikkie jaloers. Het onderhoud achteraf houdt me soms tegen om toch maar te gaan trappen.
Ik weet het, een watje 🙂
je bent ook een beest ook !