Sloom

Ik ging een rondje fietsen. We waren met zijn tweeën. Er stond een harde oostenwind, kracht vier. Die wilden we op het laatste stuk in de rug hebben. Eerst dus maar zuidwestwaarts, door de duinen.
Ik had mezelf verstandig voorgenomen mijn hartslag niet boven de 130 bpm te laten uitkomen. Met de wind van opzij en schuin van achter ging dat prima. Maar toen moesten we van ’s-Gravenzande naar Maassluis. Wind tegen. En nergens beschutting van bomen, bossen, kassen of dijken. Ik kroop op een gegeven moment, toen mijn hartslag toch een beetje teveel opliep maar in het wiel van mijn fietsgenote. Dat hielp enigszins. Ik kreeg mijn hartslag weer onder controle. Zij had ongetwijfeld harder kunnen fietsen, maar ze hield me uit de wind. Dat was fijn.
Die wind was hard, dus we fietsten noodgedwongen sloom, 19-21 per uur. Het was heerlijk om buiten te zijn, zeker, maar dit was bijzonder confronterend. Ook van Maassluis tot Schipluiden hadden we de wind schuin tegen. Maar daarna was het leed geleden. Met wind mee konden we weer 30+.
Toen ik thuiskwam stond er 53 kilometer op de teller. Daar hadden we bijna twee uur en een kwartier over gedaan. Voorheen fietste ik dat een half uur sneller, met een hartslag van 150-170 bpm.
Ik ben benieuwd of dat ooit nog kan.
****
(Met dank aan Petra.)
Ik zeg: afplakken die Wahoo! Het was fijn om je te zien rijden, ook al zijn de rollen nu even omgedraaid. Bovendien was dit je snelste “chemoverdampingsrit” tot nu toe. 😘
Citius, altius, fortius.
Festina lente