Het monster heeft een naam: Giau
(Erge bergen 66, 67 en 68: Passo di Giau, Passo di Falzarego, Passo Valparola)
(Dolomieten, dag 2, 6 juli)
De Dolomieten kennen enkele vreselijke beklimmingen. Eén daarvan is de Passo di Giau, vanaf de zuidzijde. En laat dat nou precies de klim zijn die vandaag op het programma staat. Tijdens ons ontbijt bekijk ik het hoogteprofiel. De laatste tien kilometer gaat het met 9-10% omhoog, met uitschieters naar 12-13%. Niet echt mijn ding. Anders gezegd: een vreselijk vooruitzicht.
Vanuit standplaats Alleghe worden we vanwege een wegafsluiting gedwongen via de Colle de Santa Lucia te rijden, een rustige klim naar 1470 meter hoogte. Vervolgens volgt door het gelijknamige dorp een afdaling van ruim 150 hoogtemeter. Jammer.
Een klim van 9% het dorp weer uit en dan bij de afslag naar links. Hier begint de ellende die meer dan negen kilometer zal duren. Het is ruim 30 graden en ik zweet al hevig. De omgeving is prachtig, maar ik zie er weinig van, turend op mijn fietscomputer, de hoogtemeters aftellend. Na vijf kilometer en 500 hoogtemeters stop ik even in de schaduw van een boom. Mijn rug begint een beetje te zeuren en die wil ik even rekken. Ook eet ik een halve banaan. Met die banaan moet ik zuinig zijn, meer heb ik niet bij me.
Dan worstel ik verder. Ik fiets dan al lang op mijn 34 en ben blij dat ik dat ding op mijn fiets heb laten zetten. Al is blij in deze omstandigheden misschien niet het meest toepasselijke woord. Als ik de 2000 meter passeer stop ik opnieuw om mijn rug te rekken en één van mijn bidons leeg te drinken.
Op 150 hoogtemeter van de top komen Jaap, Rolf en Frans me tegemoet. Zij gaan terug. Pierre en Hendrik-Jan zijn doorgereden naar Cortina d’Ampezzo en rijden via de Falzarego terug. Hoewel het niet bepaald makkelijk gaat vandaag, is dat ook mijn plan. Ik ben immers bijna boven op het monster dat Giau heet en de Falzarego jaagt me weinig angst aan.
Boven op de pas (2236m) is het druk. Auto’s, motoren en enkele fietsers. Ik loop een bar in, bestel een groot glas cola (4,50!) en ga op het terras in de zon zitten. Zo, dit was dus de Giau. Ik laat het ellendige gevoel van de klim uit mijn lijf vloeien en kijk tevreden om me heen.
Een kwartier later sta ik op, laat aan de bar mijn lege bidon met water vullen, transplanteer de twee stukken citroen van mijn lege colaglas naar mijn bidon, loop naar buiten, pak mijn fiets en rij weg. Ik moet zo’n tien kilometer afdalen, tot Pocol, en dan de afslag nemen naar de Passo di Falzarego.
Na een prachtige afdaling is de afslag niet te missen. Rechts gaat het naar Cortina, links naar de Falzarego. Ik eet de tweede helft van mijn banaan, en begin te klimmen; zo’n 600 hoogtemeters te gaan in 11 kilometer. Dat is prima te doen. Af en toe kijk ik om of ik al door Pierre en Hendrik-Jan word ingehaald. Maar dat is niet het geval.
Boven op de pas (2105m) is een splitsing. Rechts gaat het nog anderhalve kilometer lang omhoog naar de Passo Valparola en links gaat het naar beneden, naar Arabba en terug naar Caprile. Ik wil nog verder omhoog, maar koop eerst in een kiosk annex bar een blikje cola. Dat heb ik wel verdiend.
Ik drink het blikje buiten langzaam leeg en kijk om me heen. Ook op de Falzarego is het druk. Auto’s, bussen, motoren en fietsers. En hé, wie hebben we daar? Pierre en Hendrik-Jan lijken meteen rechtsaf te willen slaan dus ik roep ze. “Héé, mannen!!” Verbazing. Jij hier? Ze dachten dat ik halverwege de Giau was omgekeerd. Ik dacht het niet.
Samen rijden we naar de top van de Valparola (2192m) en genieten er van het fenomenale uitzicht. Dan gaan we terug. De afdaling naar Caprile is fraai, overzichtelijk en snel. Als we terug zijn in Alleghe, constateer ik dat ik 76 kilometer door de Dolomieten heb gefietst op een klein ontbijt, één banaan, twee cola en enkele bidonnen water.
De Giau is inderdaad een hele erge berg (met stip in mijn top 5), maar de Falzarego en Valparola zijn schitterend. Werkelijk schitterend.