Wind, lachen (2)
Weet je wat grappig is? Fietsen met windkracht 8.
Als ik wakker word, zie ik dat de zon schijnt. Dat kan na weken van slecht weer maar één ding betekenen.
Het waait. Dat kan me niks schelen. Het waait hard. Prima. Het waait heel hard. Maakt me niks uit. Ik ga fietsen.
Op het nieuwe fietspad tussen de Zweth en de molen aan de Molenweg is de zijwind dusdanig hard dat ik bijna het water word ingeblazen. Linke soep. Ik hang schuin tegen de wind en maak af en toe een vervaarlijke zwieper naar links.
Op het Hodenpijlsepad wordt het water van de vaart over de dijk geblazen en sproeit me nat. Grappig.
Bij Schipluiden sla ik rechtsaf, de N468 op. Windkracht 8 tegen. Ik rij 22, 20, 18, 16. Sneller kan ik niet. Hartslag 172. Het is bizar. Af en toe rukt de wind van opzij, dus ik kies voor de veiligheid het fietspad aan de andere kant van de Gaag. Ik rij 15, 14. Het is niet eens gênant. Ik schakel naar mijn binnenblad.
Schuimkoppen op de golven van de Gaag.
Ik ben blij als ik eindelijk Maassluis bereik. Rechtsaf, langs de dijk, wind schuin tegen, op naar Hoek van Holland. Enigszins beschut door de verspreide huizen en bomenrijen weet ik de teller weer boven de 25 te krijgen. Niet forceren nu. Even terug naar een normale hartslag.
Vanaf Hoek van Holland is het leed geleden en raas ik met 42-47 per uur langs de duinen over het verlaten fietspad terug naar Den Haag.
Wind, lachen. Het kan altijd harder.