Te dood om te eten
Wie ver fietst moet veel eten. Ik schreef daar al eerder over. Vorige week was het weer zo ver. Drie dagen met zes mannen fietsen door de Hunsrück en de Eifel.
Vrijdag. Regen. Heel de dag. Maar toen we na ruim honderd kilometer in Cochem aan de Moezel arriveerden, was het droog. Sterker nog, het was aangenaam genoeg om buiten een biertje te drinken.
Na wat bier en een hete douche gingen we op zoek naar eten. We kwamen terecht in een vreetschuur die weliswaar ‘Alt Cochem’ heette, en waar we een ‘gutbürgerliche Küche’ vermoedden, maar die werd gerund door Oost-Europeanen. Hongaren, om precies te zijn. Helaas, geen goulashsoep. De uiensoep was waterig, de grote hoeveelheid gegrilld vlees op mijn bod was aan de droge kant, maar de bijlagen (frites en salade) waren dik in orde. Hier werden de noodzakelijke eiwitten en koolhydraten aangevuld.
In Cochem was het feest. Het was de week van de wijn en op een plein vlak bij ons hotel was een grote hoeveelheid locals en toeristen samengekomen om zich aan lange tafels te laven aan de licht-alcoholische specialiteiten van de streek. Ook wij lieten ons, voor een tientje per fles, niet onbetuigd. Dit alles onder de begeleidende klanken van een bandje dat de gebruikelijke lebensbejahende Duitse schlagers ten gehore bracht. Kortom, wij voelden ons thuis.
Toch hadden we nog trek. Een karretje waar ze broodjes Bratwurst verkochten bracht uitkomst. De mosterd mochten we zelf tappen.
Zaterdag. De benen voelden goed, maar de wind stond heel de dag de verkeerde kant op. Schleiden was het doel van de dag, een klein stadje 25 kilometer ten oosten van Monschau. Toen we na 120 kilometer en bijna 2000 hoogtemeters in het buurstadje Kall aankwamen, waren we al behoorlijk uitgewoond. En toen moesten we nog een laatste helling op, naar Schleiden. De helling stelde op zich weinig voor, maar bleek na 120 kilometer een echte killer.
In Schleiden bleek geen hotel te zijn, dus moesten we verder. We reden naar Gemünd, acht kilometer verderop. Gelukkig ging dat naar beneden.
Toen we daar eindelijk een hotel hadden gevonden, was ik helemaal op. Ik was té diep gegaan die dag. Zo diep dat ik zelfs geen trek had in bier, en al helemaal niet in eten. Knoop in mijn maag.
Eerst maar eens een hete douche. Dat hielp niet. Toen een colaatje en een klein biertje in een café. Die gingen er maar moeizaam in. We gingen eten, bij de plaatselijke Chinees, en kozen voor het buffet. All you can eat zogezegd, maar ik had geen trek en moest het eten er werkelijk in dwingen. Want die koolhydraten en eiwitten zou ik de volgende dag weer nodig hebben. Het was een prima Chinees, daar niet van, maar meer dan een kop soep en één bord eten kreeg ik niet naar binnen. Ook de begeleidende Bitburger ging er nauwelijks in.
De aardige serveerster deelde ons mee dat we ook nog een ijsje mochten nemen. Zelf te scheppen uit een grote bak. Nou, vooruit, dacht ik, en ik bestelde er nog een glas cola bij.
Wat er vervolgens gebeurde, weet ik niet, maar die koude zoetigheid zette een knop om in mijn lijf. En wel de juiste kant op. Ik voelde mij opeens een stuk beter. Ik had zelfs weer trek in bier.
Zondag. We sliepen in een hotel annex bejaardenpension. Een passende omgeving, daar niet van, maar met als consequentie dat de broodjes bij het ontbijt snel op waren. Koolhydraten stapelen was onmogelijk. Op pad dan maar. Naar Maastricht, het eindpunt van onze tocht.
Ik was hersteld. De benen voelden goed. Het klimmen ging wonderbaarlijk goed.
Rond lunchtijd reden we door Kelmis, in België. De zon scheen en we zagen een terrasje voor een friterie. Dáár moesten we zijn. Een grote bak frites en een hamburger werd het. Onverstandig, dat wist ik. Ik fiets namelijk zeer slecht op frites. Maar ik kon me niet bedwingen, ik was namelijk te blij dat ik mijn eetlust weer terug had. De consequenties nam ik voor lief. Bovendien hoefden we nog maar vijftig kilometer.
Die kwam ik ook nog wel door.
De statistieken:
Dag 1: Koblenz – Cochem: 110 km, 1400 hm
Dag 2: Cochem – Gemünd: 130 km, 2100 hm
Dag 3: Gemünd – Maastricht: 105 km, 1300 hm
Indrukwekken hoor Frank. Het lijkt erop dat jullie je best vermaakt hebben. En met het gezonde eten zat het ook wel goed 😉
Het lijkt mij ook nog wel 's leuk om een meerdaagse tocht te maken…
Groeten uit Sneek, Gert Jan