Thijs
“Je reed weer als een dweil vandaag.”
Aan het woord is Thijs, een van mijn Utrechtse fietsvrienden, altijd in voor een opbeurend woord.
Ik ken Thijs al heel lang, al vanaf de tijd dat we samen in de collegebanken zaten. Ik vond hem toen altijd een beetje op Simon LeBon lijken. Al twintig jaar fietsen we samen, in elk geval tweemaal per jaar een lang weekend in Duitsland of België.
Thijs is de motor van onze fietsclub SA/CB. Onvermoeibaar, tot op het vermoeiende af. Altijd zin om nog verder te fietsen. Hoe zwaarder de omstandigheden, hoe groter de grijns op zijn gezicht. Kortom, Thijs is ons grote voorbeeld.
Thijs houdt van competitie. Dus als hij zegt “Je reed weer als een dweil vandaag”, is dat vooral bedoeld als aansporing. Hij wil dat jij hem eraf rijdt, dat jij eerder boven bent. Ik geef het meteen toe: dat lukt me zelden tot nooit. Zelfs los van het feit dat ik – om met Mart Smeets te spreken – als een oud wijf daal en daardoor al met enige achterstand aan de volgende klim begin.
Thijs is sterk en heeft de juiste sportgenen. Een lage rustpols, een enorme basisconditie, en vooral een grote wil om te winnen.
Thijs rijdt het liefst op een zware versnelling. Voor hem geen compact of, nog erger, een triple. Die zijn voor watjes. Nee gewoon 42-52 voor, en een 26 als grootste tandwiel achter.
Ook ’s avonds is Thijs niet te stoppen. Hij eet als een dijkwerker en drinkt als een tempelier. Wanneer ik het na zes glazen wel genoeg vind met die halve liters Bitburger (Abends ein Bit, morgens fit!), schakelt Thijs gewoon een tandje bij en gaat hij over op apfelkorn, cognac of whisky. Ik neem dan een colaatje.
Met Thijs kun je altijd lachen. Hij is zelden chagrijnig. Een avondmens zonder ochtendhumeur. Thijs is uniek.
Thijs is een held.