Dit was de hel. Ooit
In 1978 kocht ik mijn eerste racefiets, bij Toon Koevermans in mijn woonplaats Vlaardingen. Waar fietste ik meestal? In Midden-Delfland en het Westland. In de driehoek tussen Vlaardingen, Hoek van Holland en Delft. Ik reed meestal tegen de wijzers van de klok in. Aan het eind van mijn rondje reed ik dan van Maassluis naar Vlaardingen. Over de Maassluisedijk, over de Zuidbuurtseweg of over de Broekpolderweg.
Ik was vooral een groot liefhebber van de Broekpolderweg. De Broekpolderweg loopt parallel aan de A20 en werd in die tijd vooral gebruikt door middelbare scholieren – die in Maasluis woonden en in Vlaardingen op school zaten – en door landbouwvoertuigen. In de loop van de tijd hadden deze zware voertuigen de klinkerweg volledig uit zijn verband getrokken. Het resultaat: een ministrook Parijs-Roubaix van een kilometer of drie. De Hel van Delfland noemde ik het altijd met enige pathos. Heerlijk met windje mee over de keien rammen, het was een waar genot. Als ik stuk zat, zette ik hier nog even aan. Lijden is lekker.
Sinds ik zeven jaar geleden van Utrecht naar Den Haag verhuisde, fiets ik opnieuw in deze groene en glazen driehoek van de Zuidvleugel. Maar lekker dokkeren over de schots en scheef liggende klinkers van de Broekpolderweg is er niet meer bij. Enkele jaren geleden is die opnieuw bestraat en voorzien van geasfalteerde fietsstroken.
Het asfalt mijd ik uit nostalgisch principe, maar het gevoel op de nieuwe klinkers is niet meer hetzelfde. Mijn Hel van Delfland bestaat niet meer. Helaas.