Een lange dag
Stamceloogst (2)
De hoofdingang van het ziekenhuis is gesloten. Het is maandagavond tien uur en we moeten aanbellen. De deuren zwaaien open en we melden ons bij de receptie. Ik moet naar de afdeling Hematologie op de 15e verdieping voor een extra injectie om mijn stamcellen te mobiliseren. Op onze weg daarnaartoe moeten we bij twee gesloten deuren aanbellen. Het is stil in het ziekenhuis. Ook op de 15e is het rustig. We worden vrolijk verwelkomd door een verpleegkundige met een oliebollendiadeem op haar hoofd. De injectie is vervolgens snel gezet.
Terug naar de ochtend. Ik ben vroeg opgestaan om mezelf de beoogd laatste injectie toe te dienen. Om half negen meld ik me in het ziekenhuis bij de bloedafname. Ik heb een rugtasje mee met een boek, een leesbril en een pyjamabroek. Vandaag is de stamceloogst. Ik heb me er geestelijk op ingesteld een groot deel van de dag in een ziekenhuisbed door te brengen. Uit het bloedonderzoek blijkt echter dat de stamcelmobilisatie nog niet volledig is geslaagd. Vanavond moet ik een extra injectie halen. Dan kan ik me de volgende ochtend om negen uur meteen melden voor de afarese. Thuis breng ik de verloren dag door aan tafel met de krant en een legpuzzel.
Mogelijke bijwerking van die extra injectie: diarree. En mijn darmen waren al enigszins van slag de laatste dagen. Gezellig. Na een onrustige nacht, een drievoudig toiletbezoek (spuitpoep is hiervoor de adequate, zij het misschien wat flauwe woordspeling, met excuses voor de onsmakelijke details) en een klein ontbijt, melden we ons om negen uur bij de afaresekamer.
Bij de intake een maand geleden had men de voor de hand liggende conclusie getrokken dat de stamceloogst eenvoudig via mijn beide armen (uitgang en ingang) kon plaatsvinden. Mijn aderen liggen goed zichtbaar aan de oppervlakte en zijn eenvoudig te benaderen. In mijn rechterpols wordt een infuus aangebracht. Daar moet het bloed weer in. In mijn linkerarm gaat een dikke stalen naald. Dat is de uitgang. Het inbrengen en vastzetten van die naald is pijnlijk. En als de afarese-machine is aangezet blijkt dat het niet goed werkt. De kleppen in mijn aderen lijken de uitgang niet te accepteren. Het bloed wordt niet goed afgevoerd. “No pasaran!”, lijken de kleppen te roepen.
Na enkele vruchteloze pogingen om de boel goed aan de praat te krijgen besluiten de twee vriendelijke verpleegkundig specialisten in overleg met mij om het andersom te proberen. De dikke stalen naald wordt vervolgens in mijn rechterarm gezet (fijn weer). Maar ook deze strategie mag niet baten. De machine blijft piepen. Wat nu? Een ‘lieslijn’ is de laatste optie.
Bij een lieslijn (of lieskatheter) wordt zowel de uitgang als de ingang door middel van één enkele slang via de lies ingebracht. Er wordt naar de afdeling radiologie gebeld of ik voor de plaatsing daarvan terecht kan. Dat kan. De slangen worden afgekoppeld en de stalen naald en het infuus worden uit mijn armen verwijderd. Vervolgens word ik in mijn bed door het ziekenhuis naar de tweede verdieping gereden. Mijn armen met bebloede verbanden stop ik maar even onder mijn deken. Je kunt als rijdende attractie ook te ver gaan.
Na enige tijd wachten word ik een nagelnieuwe high-tech radiologie-kamer ingereden en verwelkomd door twee verpleegkundigen. Ik doe mijn pyjama- en onderbroek uit en ga op de behandeltafel liggen. Gelukkig word ik een beetje toegedekt. Een arts en een co-assistent completeren even later het gezelschap. Met zijn vieren voeren ze een gesprek over de kwaliteit van de oliebollen van verschillende oliebollenkramen. Hun oordeel is niet altijd positief.
De arts haalt de deken weer weg, smeert mijn rechterlieszone in met een roze spul en zet vervolgens een verdovende injectie. Dan plaatst hij, begeleid door röntgen-beelden de lieslijn. Het is een lange en bijna centimeterdikke slang die vanuit mijn lies naar ik weet niet waar in mijn binnenste wordt gevoerd. Het uitwendige uiteinde bestaat uit een blauwe en een rode koppeling. Het geheel wordt aan mijn lies gehecht, en zorgvuldig aan mijn behaarde liesstreek vastgeplakt met een grote doorzichtige plastic pleister.
Dan kan ik weer naar beneden, naar de afaresekamer. De machine wordt aangekoppeld en nu verloopt alles vlekkeloos. Het is inmiddels elf uur geweest (bijna twee uur verspild met vervelend gedoe) en de verwachting is dat ik tot een uur of vijf aan de machine moet liggen. Voordeel van een lieslijn: het werkt iets sneller en ik heb mijn handen vrij. Nadeel: nadat de lieslijn is verwijderd zal ik nog twee uur ter observatie in het ziekenhuis moeten blijven. Ik had verwacht dat ik op deze oudejaarsdag om een uur of vier-vijf weer thuis bij de oliebollen zou zijn maar dat loopt dus anders.
Ik zet een koptelefoon op en luister naar het pretentieloze gebabbel van de heren van de Tweewielers-podcast. Ik heb drie afleveringen op mijn telefoon gedownload, maar na één aflevering en een uitgebreide lunch probeer ik wat te slapen. Gaby is intussen even naar huis gegaan. Voor haar is het maar een vervelende en saaie dag, zo lijkt me.
Heel de dag rommelt en borrelt het in mijn buik. Ik durf nauwelijks scheetjes te laten uit angst dat er iets vochtigs meekomt. Dat zou toch wat gênant en bovendien onhandig zijn.
Om drie uur wordt een monster van het aftapsel naar het lab gestuurd en om vier uur blijkt heel verheugend dat er voldoende stamcellen zijn geoogst. Dat was nog even spannend want anders zou ik op oudejaarsavond in het ziekenhuis moeten blijven en zou de afarese-sessie op nieuwjaarsdag worden voortgezet. Dat is gelukkig niet nodig.
Om vijf uur lig ik op de 15e verdieping op de afdeling Hematologie en verwijdert een vriendelijke en zelfs wat jolige arts de pleister (hij trekt onvermijdelijk wat schaamharen mee) en de lieslijn (de lange witte slang wordt van hupsakee uit mijn lijf getrokken) en plaatst samen met een verpleegkundige een drukverband, opnieuw met een grote doorzichtige pleister over mijn liesstreek. Ik moet hier nog minstens twee uur blijven liggen. De wond is namelijk nog wat kwetsbaar. De pleister moet twee dagen blijven zitten en ik mag zolang niet douchen.
Ik krijg wat te eten en begin me inmiddels af te vragen wanneer ik aandrang krijg om te plassen of te poepen, want dat heb ik na mijn gezellige ochtendsessie thuis gek genoeg niet meer gedaan. Terwijl er gedurende de dag toch flink wat eten en drinken is ingegaan.
Om kwart over zeven keurt de verpleegkundige mijn wond goed. Ik mag naar huis. Eerst maar eens naar de wc. Grote stromen klateren uit zowel mijn voor- als achterzijde in de toiletpot. Dat lucht op.
Ik trek mijn kleren aan. De plastic pleister trekt weliswaar vervelend aan mijn schaamharen, maar ik transformeer weer van patiënt naar mens. Dat doet me goed. Tien minuten later staat vriend Jos buiten klaar met de auto. Ik heb zin in een appelflap.
***
Met dank aan Gaby voor de steun en de lieve blikken, en aan iedereen in het Haga-ziekenhuis voor de goede en vriendelijke zorg. Het was een lange dag.
Deze moeizaam geoogste stamcellen zijn hopelijk daarna in een gouden hi-tech vriezer gezet, om je straks voor altijd te transformeren van patient naar mens. Hou vol en deze goede moed vast! Liefs van ons beiden.
Ouderwetse schaamhaaroerwoud dus. Heel goed. Al dat geknip, gesnij en gewax slaat nergens op. Tot zover mijn positieve commentaar.
Nu het zeer positieve commentaar: mooie stamceloogst. En dat in de winter.
En dus op weg naar de volgende hobbel. Het is als fietsen in bergen naar mijn mening: elke top is erg vervelend, maar als je van a naar z moet en er is geen andere route, dan is het gewoon stoempen.
Que sera sera
Hier verschillen we van mening (zoals bekend). Een berg beklimmen vind ik namelijk heerlijk. Mits niet te steil. Lekker malen. Hopelijk kan dat volgend jaar weer.
Daarom schreef ik het ook.
Kijk, als ik een klim grimlachend kan doorstaan, dan kan jij het zeker. Je haalt overigens zeer terecht Joop Z. aan bij de foto.
Courage Frank.
Wat een belangrijke dag was dat, deze uren voor de jaarwisseling zal je vast niet snel vergeten. Fijn dat de broodnodige stamcellen nu zijn geoogst! Je beschrijft het prachtig, praktisch en met vleugje humor, het voorkomt niet dat de tranen achter mijn ogen prikken. Zet em op Frank! Wat ben je dapper en sterk!
Hoi Frank, wat heftig om te lezen allemaal. Toch een tweede stamceloogst nodig dat was al een tegenvaller. En alle extra ingrepen die nodig waren om het oogsten te laten lukken waren ook geen pretje. Gelukkig dat het oogsten nu succesvol is afgerond. Tijd om rustig bij te komen met Gaby en de kinderen. Petje af voor jullie hoor. En laten we hopen dat je in 2025 de weg naar genezing verder kan doorzetten en je de ziekte voor een tijd onder de duim hebt. En wie weet al weer mooie fietsavonturen mag beleven 💕