Kleine geschiedenis van een kapotte derailleur
We gingen fietsen, want het was prachtig weer. Ik had een rondje van 60 kilometer uitgezet waarbij we na 45 kilometer even in Delft bij vrienden van ons langs zouden gaan.
Na drie kilometer naderden we op de Lozerlaan (ook wel Loser-laan genoemd) het BP-tankstation. Een auto wilde gaan tanken, sloeg rechtsaf, wachtte even op een tegemoetkomende fietser op ons tweerichtingsfietspad en reed vervolgens door zonder om te kijken en daarmee zonder ons te zien. Ik remde hard, begon te schreeuwen en week uit naar rechts om niet op de auto terecht te komen. Gaby reed vlak achter mij, remde iets te laat en reed tegen mijn derailleur en achterwiel aan. Het was een akelig raspend geluid van metaal op metaal. Gelukkig gingen we niet tegen het asfalt.
“Eikel!!”, schreeuwde ik tegen de chauffeur, maar zag meteen dat ook hij enorm was geschrokken.
Toen ik afstapte zag ik het al: derailleur defect. De kabel hing er ontveld en lusteloos bij. Die werkte niet meer. Daar ging ons mooie rondje. Ik trok nog een beetje vruchteloos aan de derailleurkabel, hopende op een wonder. Maar nee, we moesten terug.
De chauffeur keek ontdaan en schuldbewust naar het tafereel en bleek niet uit Nederland maar uit Engeland te komen. Het was geen Brit maar ik begreep zijn fout. Was dit nu een verzekeringsdingetje? Geen idee, ik had in elk geval geen zin in het gedoe. Wij waren weliswaar geschrokken maar verder oké en zeiden dat hij door kon rijden. Hij bood nogmaals zijn excuses aan en reed het tankstation binnen.
Mijn ketting lag op het kleinste achtertandwiel, ik schakelde dus maar naar mijn kleinste voortandwiel, en toen konden we terug naar huis. Onderweg constateerden we ook nog dat in het voorwiel van Gaby een klein slagje zat.
Morgen dus maar even naar de fietsenmaker en hopen dat een en ander snel en eenvoudig te herstellen is.