Klim des doods
Erge bergen 81 en 82: Col de la Morte en Col d’Ornon
(Woensdag 16 september 2020)
Als je in de bergen fietst, zijn sommige kilometers gratis: de overzichtelijke, geleidelijke afdalingen. Geen gevaren, nauwelijks remmen.
Vandaag zijn de eerste twintig kilometer gratis. Vanaf Allemont dalen we af over de potentieel drukke, maar gelukkig rustige D1091 naar Séchilienne. Hier buigen we af naar rechts en slaan dan linksaf. De Col de la Morte ligt hier voor onze wielen. De Col de la Morte is een wat onbekende col, waarschijnlijk vanwege zijn relatief geringe hoogte (1370 m). Toch is het geen eenvoudige beklimming: in 15 kilometer moeten meer dan 1000 hoogtemeters worden overwonnen. De eerste en de laatste twee kilometers zijn vrij vlak. De resterende twaalf kilometers gaan continu met 7-8% omhoog. Maar de dag is nog jong, de benen zijn nog fris en de te verwachten warmte wordt gedempt door de schaduw van de bomen.
De eerste helft van de beklimming is in onderhoud. Grote plakkaten vers aangebracht teer zijn besprenkeld met een ruime laag steenslag. Het is spoorzoeken naar een steenslagarme strook asfalt. Ik slinger van links naar rechts over de weg, hiertoe in staat gesteld door het gebrek aan verkeer. De anderen (we zijn vandaag met zijn zessen) zijn bij me weggereden, een weldadige rust daalt op mij neer. Ik hoor alleen het ruisen van de bomen, het geknerp van de steenslag onder mijn banden, en het zachtjes hijgen van mezelf. De weg gaat in vele haarspelden naar boven en het uitzicht dat af en toe wordt verschaft is gevarieerd. Wat is dit een fijne klim.
In de afdaling gaat het hard. In La Valette nemen we de verbindingsweg naar Siévoz. Hier gaat het op en neer, door een lieflijk Alpenlandschap. De D26 voert vervolgens door een spectaculaire kale kloof. Dan gaat de weg geleidelijk omhoog, eerst met 2-3%, maar al vrij snel met 6-7%. Hier had ik even geen rekening mee gehouden. Het is inmiddels warm en er staat al zo’n 60 kilometer op de teller. Ik ben moe en heb trek.
In het stille en verlaten Valbonnais (780 m) is er gelukkig een terras open. Lunch. De keuze is beperkt: spaghetti bolognese of een croque monsieur met salade. We kiezen voor de croque. Met een paar grote glazen cola ernaast. Merci beaucoup.
Als we weer opstappen, voel ik dat de energie in mijn lijf behoorlijk is verdampt. De Col de la Morte heeft er blijkbaar flink ingehakt. We hebben nog ruim 40 kilometer te gaan en moeten de Col d’Ornon nog over. Normaal gesproken is dit geen angstaanjager, maar in deze warme omstandigheden – het is ruim 30 graden – valt hij niet mee. De ellende wordt nog versterkt door de saaiheid van de weg: die is breed, met maar een paar interessante bochten en wisselende vergezichten. Grote stukken lijken vals plat maar gaan met 5-6% omhoog. Dodelijk vermoeiend.
Halverwege stop ik even om uit te blazen, mijn rug te strekken, mijn bidon vers getapt koud water helemaal leeg te drinken en een banaan te eten. Bovenop de col (1371 m) ben ik helemaal opgerookt.
De saaiheid van de klim wordt volledig gecompenseerd door het spektakel in de afdaling. We scheren met grote snelheid over de goed onderhouden weg naar beneden, door overzichtelijke bochten en even later langs de steile wanden van een diepe kloof. Het is fenomenaal.
In La Paute is het naar beneden razen voorbij en peddelen we rustig over het fietspad langs de Romanche terug naar Allemont. Toe aan bier.
(100 km, 1900 hm)
Lekker verhaal weer. Precies dezelfde gedaan, heel herkenbaar allemaal, inclusief dat oproken op de laatste alpendag.