Een steile bak asfalt
Erge bergen 85: Alpe d’Huez
“Zeg, Frank, ik begrijp dat je een week in de Franse Alpen hebt gefietst en dat je in Allemont verbleef?”
“Ja, dat klopt.”
“Maar Allemont ligt toch vlak bij Le Bourg d’Oisans?”
“Ehh, ja, maar wat is daarmee?”
“Nou, daar begint toch de beklimming van de Alpe d’Huez?”
“Zeker.”
“Maar die heb je niet gedaan?”
“Nee, dat klopt. Dat heb je goed gezien.”
“Maar waarom niet? Ik bedoel, dat kán toch helemaal niet?”
“Ehh, waarom kan dat niet?”
“Nou, vanwege de wielerhistorie. Peter Winnen! Hennie Kuiper!! Marco Pantani!!! Jij bent toch van de wielerhistorie?”
“Ehh, ja, en?”
“Dan moet je daar toch ook naar boven rijden?”
“Ehh, nee.”
“Huh? Nee?”
“Nee. Ik was daar niet voor de wielerhistorie, ik was daar voor de bergen.”
“Maar dan pak je Alpe d’Huez toch even mee?”
“Nee.”
“Huh?”
“Ben je wel eens in dat gebied geweest? Dan weet je toch dat er veel mooiere alternatieven zijn om te fietsen dan die steile bak asfalt zonder uitzicht naar dat ellendige oord dat ze Alpe d’Huez noemen? De Croix de Fer, de Galibier, de Sabot, de Ornon, de Morte, die zijn allemaal veel mooier.”
“Maar de Alpe d’Huez wil je toch op je palmares hebben staan? Op die lijst van jou: ‘erge bergen’?”
“Nee hoor. Categorie Cauberg: lelijk ding. En trouwens, in die week heb ik hem wél helemaal gefietst. Naar beneden. In drie delen. Dat was al meer dan erg genoeg.”
Omhoog? Nee, omlaag: