Verstrooid
Ik ga een rondje fietsen. Ik kleed me op zolder om en doe mijn warme kleren aan. Mijn muts, bril en schoenen neem ik mee naar beneden, mijn overschoenen hangen beneden in de gang over de radiator. Ik ga op de bank zitten, doe mijn schoenen aan, trek mijn overschoenen eroverheen, doe mijn muts op, pak mijn helm van de kapstok, zet hem op mijn hoofd, doe mijn bril op, trek mijn handschoenen aan, pak mijn fiets, loop naar buiten en stap op. Ondertussen heb ik op mijn telefoon de Strava-app geopend, bedien die noodgedwongen met de punt van mijn neus – start! – en fiets weg.
Na tweehonderd meter zie ik dat ik over mijn linkerschoen geen overschoen heb aangetrokken. Huh? Vergeten?
Ik rij terug naar huis om dat alsnog te doen, maar vind dat ding nergens. Waar is die gebleven? Niet in de kamer, niet onder de bank, niet in de gang, niet over de radiator in de gang, waar ik hem gisterenmiddag heb opgehangen om te drogen. Hij is weg. Raadselachtig.
Ik loop naar boven en pak de linkerhelft van een ander, minder warm paar, trek die aan en vertrek alsnog. Gedurende mijn moeizame rondje zit ik me telkens af te vragen waar die overschoen gebleven kan zijn. Er is maar één plek waar die kan zijn: hij moet achter de radiator zijn geschoven, al is dat raar, want die zit vrij strak tegen de muur gemonteerd en ik had ze toch echt allebei gepakt? Ben ik dan zo verstrooid?
Als ik na bijna twee uur fietsen thuiskom, en mijn overschoenen van mijn schoenen trek, wordt die vraag bevestigend beantwoord. Ik blijk de twee overschoenen allebei over mijn rechterschoen te hebben aangetrokken.
Dit is niet oké. Zo begint het mentale verval. Nou ja, in elk geval onderweg geen koude rechtervoet gehad.