Snot in de benen
Ik word wakker met een onheilspellend gevoel in mijn keel. Snotterig ook, en overal pijn. Het liefst zou ik me nog een keer omdraaien, maar als ochtendmens weet ik dat ik daar alleen maar nóg ongelukkiger van zou worden. Bovendien: het is zaterdag en prachtig fietsweer. Daar heb ik heel de week naar uitgekeken.
Eerst maar eens rustig ontbijten, de krant lezen, wat boodschappen doen en opnieuw de krant lezen. Een beproefde vertragingstactiek. Misschien ga ik me wat beter voelen.
Om half elf zit ik op de fiets. Er staat een straf zuidoostenwindje. Het gaat moeizaam, ik weet amper de teller boven de 28 te houden. Snot in de benen. Via Kwintsheul en Schipluiden heb ik voornamelijk wind tegen. Ik besluit het van te voren bedachte rondje wat lafjes in te korten. Als ik langs Maassluis fiets heb ik pas 25 kilometer gereden, maar ben inmiddels doodop.
Ik sla rechtsaf de Oranjedijk op en dan voltrekt zich het wonder: de teller gaat naar 32, 35, 38. Bochten houden me nauwelijks nog tegen en ook door de duinen vanaf ’s-Gravenzande hou ik met zijwind het tempo ruim boven de 30. Mijn hartslag hou ik ondertussen binnen de perken, tussen de 140 en 160 bpm.
Als ik na 52 kilometer fietsen thuiskom vermeldt mijn fietscomputer een gemiddelde van 30,4 km/u. Gezien mijn fysieke staat van zijn die ochtend vind ik dat zowel geruststellend als raadselachtig.
De snot zat blijkbaar vooral tussen mijn oren.