Fietsie foetsie
We hebben twee dagen door de Eifel en de Hunsrück gefietst, het ging op en neer en op en neer. Na de tocht van vrijdag (115 km, 2100 hm), volgde op zaterdag een tocht van 140 kilometer (2500 hm) die eindigde in Trier. Het was ver en vermoeiend, maar ’s avonds was er troostend bier en lekker eten.
De volgende ochtend, op de laatste dag van onze driedaagse, zijn we na een uitgebreid ontbijt in ons hotel klaar voor vertrek. De benen voelen vermoeid, maar de zon schijnt. Er staat nog een kilometer of 100 op het programma. Ik heb er zin in. We lopen naar het houten fietsenhok op de parkeerplaats van het hotel, openen de deur en zien dat er maar twee fietsen staan. Twee fietsen zijn weg. Wat zullen we nou krijgen?
We kijken een beetje onbeholpen om ons heen, vragen ons naïef af of die fietsen misschien ergens anders zijn neergezet, totdat langzaam tot ons doordringt dat de fietsen gestolen zijn.
De vorige avond hebben we de fietsen in het hok neergezet, een houten geval op een uithoek van de parkeerplaats op de binnenplaats achter het hotel. Er hing een hangslot aan en de hotelreceptioniste zei bij het inchecken dat het hok zo zou worden afgesloten. Maar er zijn geen sporen van braak en de fietsen zijn weg. Kudt.
Politie erbij, hotelmanager erbij, het videobewakingssysteem was net een paar dagen buiten bedrijf, de nachtportier had het hok aan het eind van zijn dienst weer open gedaan. Waarom eigenlijk? Wanneer zijn die fietsen gestolen? Ach, wat maakt het ook uit? Die fietsen zijn verdwenen en dat is een vette strop, vooral financieel. Dat wordt een vervelend verzekeringsdingetje.
Twee fietsen zijn gestolen, de Cube Agree van Tim en de nieuwe Isaac Kaon van Peter. Twee fietsen hebben de dieven laten staan, mijn negen jaar oude Storck en de nieuwere Storck van Thijs. Ik verbaas me over de keuze van de dieven. Ik had de Isaac en de nieuwe Storck meegenomen.
Maar goed, wat te doen? Onze auto staat in Prüm, 70 kilometer verderop. Die moeten we dan maar met zijn tweeën ophalen. Maar dan blijkt dat de autosleutel ook weg is, die zat in het zadeltasje van één van de gestolen fietsen. We beginnen een beetje ongemakkelijk te lachen. Kudt, wat nu?
Een kwartier later blijkt dat de autosleutel is gevonden. Die lag bij de receptie van het hotel. Gedropt door de dieven, in een papiertje met plakband eromheen. Raadselachtig.
Dan vertrekken Thijs en ik om de auto op te halen. Op de eerste klim vanuit Trier merk ik dat mijn mooie Lezyne-voorlamp van mijn fiets is gehaald. Huh? Ik voel instinctief onder mijn zadel en grijp in het luchtledige: zadeltasje weg. Die ochtend nog geen moment bedacht om dat te checken. Ik kijk naar de fiets van Thijs: ook zijn tasje is verdwenen.
Er is geen touw meer aan vast te knopen. Wat heeft de dief bewogen om onze zadeltasjes van onze fietsen te wurmen? Tijdrovend gedoe. Waarom niet gewoon open geritst en gecheckt op mogelijk waardevolle inhoud? En als hij geen ruimte had om drie of vier fietsen mee te nemen, waarom dan niet in enkele seconden onze dure wielen uit onze fietsen gedraaid en meegenomen? De dieven waren geen kenners, zo luidt mijn conclusie.
Hoe dan ook, ik ben een duur lampje kwijt, een zadeltasje, een mooi minipompje, een multitooltje, een setje bandenlichters en een reservebandje (een geringe financiële strop, in geen verhouding staand tot een gestolen fiets). Ook Thijs heeft nu geen reservebandje meer. Dat alles is op dit moment vooral onhandig: in de 70 kilometer mogen we geen lekke band krijgen.
Ruim drie uur later zijn we in Prüm, we laden de fietsen op de auto, eten een broodje bij een bakker en rijden terug naar Trier. Daar is de stemming al eens beter geweest.
In de auto, op de weg terug, wordt er vooral veel gezwegen.
Goed verhaal. Je zou het haast niet geloven als je er niet bij was ?