Erge bergen 37: Col de Pontis
Ik was een week in de Franse Alpen. Standplaats St. Pons, bij Barcelonnette. Daar stonden wat bekende en minder bekende erge bergen op het programma. Ik zal ze chronologisch aflopen. We (we waren met zeven mannen) begonnen de week met de Col de Pontis. Een opwarmertje.
Vanuit St. Pons (1150m) dalen we door het dal van de Ubaye af over de drukke D900 en nemen iets voorbij Le Lauzet-Ubaye de afslag naar rechts en draaien de D954 op. De rust daalt op ons neer. Als even later de weg afvlakt en zelfs iets oploopt, merken we hoe warm het is. Het tunneltje is verfrissend koel maar gevaarlijk donker.
Na zes kilometer slaan we rechtsaf. Hier begint de klim.
De Col de Pontis is kort maar hevig. In vijf kilometer wordt 500 meter hoogteverschil overbrugd. De Col de Pontis behoort daarmee tot de gemiddeld steilste cols van Frankrijk. De smalle, stille weg slingert zich in 25 haarspeldbochten naar boven. Het is warm en het wegdek is slecht: gaten, kuilen en losliggend grind. Nauwelijks schaduw. De benen zitten nog niet bepaald in het klimritme, dus ik vecht me naar boven. Hijgend, zwetend. Ik neem zorgvuldig de minder steile buitenbochten.
De ellende duurt een half uur. Dan ben ik boven. De beloning is een mooi uitzicht over het groenblauwe Lac de Serre Ponçon, door de Fransen geclaimd als het grootste door de mens aangelegde meer in Europa. In het meer stroomt de rivier de Ubaye in de Durance, die vervolgens weer uitmondt in de Rhône.
We dalen aan de andere kant van de Col af naar het meer. Ook aan deze kant van de col is de weg steil en het wegdek beroerd. Ik hang constant in mijn remmen. Ik ben blij als ik heelhuids de hoofdweg langs het meer bereik. Langs het meer en weer over de D900 rijden we terug naar St. Pons.
De Col de Pontis is een kreng. Maar de pijn van de klim is weer snel vergeten.