Het leven begint bij dertig
Strava is de Satan, ik schreef het eerder. Het leidt tot zinloos gestoemp. Tot frustraties. Tot nietszeggende records.
Strava bestaat al heel lang en heet fietscomputer. Ook de fietscomputer frustreert, zeker op het bedroevende niveau waarop ik mijn rondjes rij. Ik behoor tot het grote leger fietsers dat een gemiddelde van 30 km/u nastreeft, maar zelden bereikt.
(Even ter verduidelijking: dit geldt voor mijn fietsrondjes van minstens 45 kilometer. Ik rij alleen.)
30, een treurig gemiddelde dat slechts zelden wordt bereikt, is er iets meelijwekkender dan dat?
Waarom ligt die grens voor sukkels als ik zo scherp? Dat ligt natuurlijk vooral aan mijn lullige kruissnelheid. Bij gunstige omstandigheden ligt die weliswaar boven de dertig, maar ten eerste zijn de omstandigheden zelden gunstig, ten tweede zijn er teveel vertragende factoren onderweg om tot een gemiddelde van boven de dertig te komen.
De wind is een ongunstige factor. Het drukke verkeer in de (Rand)stad, de stoplichten, gevaarlijke oversteekpunten, het draaien en keren, allemaal vertragende factoren. Wil ik die vertragende factoren compenseren en op een gemiddelde van boven de dertig uitkomen, vereist dat een kruissnelheid tussen de 32 en de 35 km/u. Dit anderhalf, twee uur volhouden vereist op zijn beurt een redelijke conditie.
Maandagavond waren de omstandigheden perfect. Een gering noordoostenwindje, een slim gekozen route, wat geluk bij de stadse stoplichten, af en toe een handig mikpunt (een andere fietser, een brommer) en – dat vooral – een goed functionerend lijf. Ik ging hard, vond ik. Ik had zelfs nog harder gekund.
Onderweg had ik niet op mijn fietscomputer gespiekt, maar ik wist dat het goed zat. Toen ik na 54 kilometer fietsen thuiskwam gaf mijn fietscomputer een gemiddelde van 30,4 aan. Strava kwam tot 30,1 km/u.
Dat viel me eerlijk gezegd toch een beetje tegen.