Winos do not march

Wie ziek is heeft behoefte aan troost. Muziek biedt troost, geeft plezier en levert afleiding of juist concentratie. Ik kijk ook graag naar muziek. Ik ga een paar keer per jaar naar een concert en kijk vaak naar concerten op YouTube. Ik heb een grote voorkeur voor live-muziek boven vaak overgeproduceerde en eindeloos gemanipuleerde en geconstrueerde studio-albums. Wat mij betreft is muziek recht voor zijn raap: recht uit het hart, de mond, de vingers en voeten van de muzikant.

Ik hou van muzikanten die hun instrument beheersen, zangers die kunnen zingen, drummers die kunnen drummen, gitaristen die gitaar kunnen spelen en bassisten die mooie, strakke, inventieve baslijnen spelen. Ik hou van verrassende akkoorden en ritmewisselingen. En ik hou vooral van muzikanten die plezier hebben in spelen en optreden. Het liefst met de nodige humor en interactie met het publiek.

En ja, dan kom je al gauw bij Frank Zappa terecht, en zijn vaak fenomenale bands en bandleden. Virtuositeit, spontaniteit, humor en geweldige, veelal geïmproviseerde gitaarsolo’s. Het blijft vrolijkmakend, adembenemend, verslavend en soms hallucinerend. Genezend zelfs.

Ik ontdekte Frank Zappa aan het eind van de jaren ’70 en sindsdien is mijn bewondering voor zijn gevarieerde werk alleen maar gegroeid. En nee, ik ben geen fan van zijn werk uit de jaren ’60 en ook niet van zijn latere meer klassieke en elektronische werk. Maar wat hij in de jaren ’70 en ’80 produceerde grenst aan het ongelooflijke.

Frank Zappa was geen aangename figuur. Een tirannieke workaholic was het. Maar hij had één positieve eigenaardigheid: elke scheet die hij op het podium liet nam hij op. En zo werd ik als fan verblijd met een groot aantal geweldige live-albums, zoals Roxy & Elsewhere (1974), Zappa in New York (1978), Tinseltown Rebellion (1981), Does humour belong in Music (1986), Broadway the hard way (1988) en de vlak voor zijn overlijden in 1993 uitgebrachte zesdelige (!) set van dubbel cd’s met als veelzeggende titel You can’t do this on stage anymore (1988-1992) en de tweedelige set van dubbel cd’s met optredens van zijn laatste (big-)band: The best band you never heard in your life (1991) en Make a jazz noise here (1991). Heerlijk meebrullen en meedrummen hier.

Maar als ik aan het werk ben, en vooral als ik moet schrijven, draai ik graag zijn instrumentale albums Shut up ’n play yer guitar (1982) of het wat mij betreft nog sterkere Guitar (1988), die slechts een eindeloze reeks hallucinerende gitaarsolo’s bevatten, gesteund door een strakke en virtuose ritmesectie (respectievelijk Vinnie Colaiuta – Arthur Barrow en Chad Wackerman – Scott Thunes). Verplichte kost voor elke gitarist, drummer en bassist.

Ik weet het, je moet ervan houden, van Frank Zappa. Voor mij is het de ultieme progressive rock. En met Zappa kon je ook nog eens lachen. Want soms kwamen zijn virtuositeit, zijn maatschappijkritiek en zijn humor samen: Winos do not march. En zo is het.

1 reactie

  1. Roland Goetgeluk schreef:

    Yep. Bijna geheel eens.

    Eens met periode, composities en de live-opnames.
    Niet eens met het gitaargesolo. Brrrrr.

    Tip: luister naar alle werk van Corrie van Binsbergen. Maar start met Binsbergen Playstation.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *