Via Francigena 2022: een korte evaluatie


In dertien etappes fietsten wij van Aosta naar Siena. In totaal legden we ruim 750 kilometer af. Hoe kijk ik hierop terug? Wat heb ik geleerd?
De route, de wegen
In dertien etappes is de afwisseling groot. Wisselende landschappen, van saai tot magnifiek, en van lelijk tot boeiend. De Povlakte is boeiend, maar na drie dagen heb je er wel genoeg van. De Alpen, de Apennijnen, Toscane: schitterend. Emilia-Romagna: verrassend prachtig. De route voert door dorpjes en stadjes. Dat is niet alleen handig (pauzes) maar levert ook mooie verrassingen op, zeker in streken waar je als toerist niet zo gauw zou komen.
De Via Francigena voert vooral over kleine ‘witte weggetjes’, maar soms ook over drukkere provinciale wegen, een enkele keer over een fraai fietspad, en voor zo’n 20-25% over onverharde wegen en paden. Die onverharde paden maken de rit bijzonder maar vergen ook alle aandacht. Oppassen voor kuilen, stenen, takken en los grind, en zoeken naar het beste spoor. Dat vergt energie.
De Via Francigena is niet goed uitgepijld. Soms staan er borden, maar meestal niet. Dat is nog wel een verbeterpuntje. Het downloaden van de route op je fietscomputer is dus echt noodzakelijk. Dat werkte vervolgens feilloos.
De route is ook niet altijd even logisch of handig. Soms voert die enigszins overbodig over een drukke provinciale weg, of over een stuk onverharde weg waar ook een rustig asfalt-alternatief bestaat. Dit is vooral een leerpunt voor mezelf, want die route is van te voren natuurlijk eenvoudig te checken en gevoeglijk aan te passen.
De wegen in Italië zijn niet altijd even best. Hobbels, scheuren en gaten in het asfalt. Geen probleem voor onze terreinbanden, maar altijd oppassen in de afdalingen. Wel gevaarlijk: fietspaden. Daar hebben de Italiaanse wegenbouwers en automobilisten geen kaas van gegeten. Fietsstrookjes in bebouwde kommen en steden zijn smal en fungeren meestal tegelijkertijd als wandelstroken. Het verkeer, zeker in de steden en stadjes, is nauwelijks op fietsers ingesteld. Dat maakt het soms gevaarlijk.
Het weer
Ik heb er al over geschreven: het was bloedheet. Dat vereiste elke dag een vroeg vertrek. De hitte maakte het zwaar en soms zelfs onaangenaam. En na weer een bidon lauw tot warm water word je het water behoorlijk beu. Mochten we het restant van de route (Siena-Rome) ooit nog fietsen, dan ligt het voor de hand om dit in het voorjaar te doen. Dan hoef je ook niet per se in de middag de koelte en schaduw van je slaapkamer op te zoeken.
De spullen
Onze aangeschafte fietstassen voldeden prima. De Restrap-tassen van mij en de Topeak-tassen van Gaby deden hun werk naar behoren. Goed spul. Ofschoon ze niet zijn getest op regendichtheid… Klein nadeel van een frametas: die is niet te combineren met twee grote bidons. Mijn 20 jaar oude Topeak-fietstas waar Sil mee rondreed, kan inmiddels wel als overleden worden beschouwd. Tijdens de tocht aan beide kanten ingescheurd. Zijn nieuwe stuurtas (Ortlieb) voldeed wél uitstekend.
Ik schreef het al eerder: we hadden teveel kleren mee. Hoewel dat altijd wat lastig van te voren is in te schatten (en beter mee verlegen dan om verlegen), waren onze vesten natuurlijk in elk geval volstrekt overbodig.
Het was niet alleen heet, maar ook stoffig. Dat vereiste het meenemen van adequate schoonmaak- en smeermiddelen.
Onze fietsen functioneerden prima. Het vele schakelen ging onberispelijk. Alleen Sil’s oude mountainbike vertoonde soms wat schakelkuren. Twee keer een fietsenmaker naar laten kijken. Moet ik toch eens zelf leren fiksen.
Materiaalpech hebben we verder nauwelijks gehad. Sil had de tweede dag een gebroken boutje van zijn klikpedaalplaatje waardoor hij niet meer uit zijn pedaal kon komen, en ik had halverwege onze tocht een langzaam leeglopende achterband. Gaby had de laatste dag een aanlopende schijfrem. Allemaal gefikst door vriendelijke en behulpzame fietsenmakers. Die band had ik uiteraard zelf kunnen vervangen.
Eten, drinken, overnachten
Dat is in Italië over het algemeen prima verzorgd. Onze overnachtingsadressen waren comfortabel, bijna overal kun je goed eten en overal zijn barretjes om even te pauzeren en lekkere koffie of een heerlijk verfrissende LemonSoda te drinken. Zoet croissantje ernaast. Wat is het toch een heerlijk land.
Mijn gezelschap
Sil en Gaby waren misschien iets minder goed voorbereid dan ik, maar daar viel uiteindelijk weinig van te merken. Met zijn lichte postuur ging Sil prima omhoog en ook Gaby had relatief weinig moeite met de hoogteverschillen. Af en toe moest ik even wachten, maar zelden langer dan vijf minuten. Al werd er door mijn gezelschap af en toe gemopperd dat ik niet vaak genoeg wachtte en soms wat te ver vooruit reed.
Achteraf gezien was dat gemopper terecht. Ik merkte namelijk na een paar dagen dat het juist heel erg aangenaam is om relaxt te fietsen. Waarom hard willen fietsen als je ook van de omgeving kunt genieten? Bovendien is hard fietsen in de hitte even onaangenaam als dom.
We hebben het samen gedaan en dat was gezellig en fijn. Hulde en dank aan Gaby en Sil!
Smaakt dit alles naar meer?
Zeker.
Maar dertien etappes achter elkaar is misschien wat veel.
