Slippertje
We waren in Vlaanderen en overnachtten in Oudenaarde. Op zaterdag reden we in de verzengende warmte de Rode lus (115 km) van de Ronde van Vlaanderen, maar op zondag was het anders. Het had geregend en de straten waren nat. Bovendien waren de voorspellingen desastreus. Maar tussen tien en twaalf zou het droog zijn, dus dat gaf de gelegenheid om een klein rondje te fietsen. Het fijne trio Oude Kwaremont – Paterberg – Koppenberg stelde ik voor.
Maar op de Oude Kwaremont merkte ik al: dat zou niets worden op die Koppenberg. Op een kleine versnelling fietste ik hobbelend en af en toe slippend over de natte kasseien naar boven. Wat zouden we nou krijgen? Had ik voor niks mijn gravelwielen met dikke banden gemonteerd?
Mijn verbazing en ergernis werden bevestigd op de Paterberg. Slippend reed ik over de kasseien naar boven. Ik koos daarom lafjes voor het smalle betonnen gootje aan de linkerkant van de weg, maar ook dat was groen en glad. Het ging traag, en ik slingerde onhandig weer uit het gootje op de kasseien. Staan ging niet op het steilste stuk en zittend ook niet. Slippend viel ik bijna om. Ik zag fietsmaat Peter op zijn smalle racebandjes van me weg rijden.
Ik moest er zelfs even af en een stukje lopen. De totale vernedering. Al was dit lot mijn andere vrienden eveneens beschoren. Ik stapte weer op en maalde gefrustreerd en in een hoog beentempo door het betonnen gootje naar boven. Die Paterberg heb ik al eens sneller en soepeler beklommen.
En de Koppenberg? Het was weer gaan regenen dus die sloegen we wijselijk over.