Een confronterend ritje
Het was zondag. We gingen met zijn vieren een rondje fietsen. Vanuit Bunnik reden we al keuvelend, maar in een strak tempo via de Langbroekerwetering en de Sandenburgerlaan naar de Ruiterberg. Omhoog ging redelijk, maar op de top was mijn hartslag opgelopen tot boven de 180 bpm. Afdalen en dan rechtsaf: de Hoogstraat. Ik werd op het laatste stukje overmoedig, maakte overtoeren en kwam als eerste boven. Dat voelde goed, al liepen de benen vol.
Afdalen en dan naar links, naar Leersum. Daar namen we het fijne klinkerklimmetje van de Burgemeester van de Boschlaan. Maar mijn benen zaten nog vol en wilden even niet meer, en ook op het niksklimmetje van de Scherpenzeelseweg reed ik krakend en puffend naar boven. Wat kregen we nu?
Vervolgens kon ik niet meer dan aanklampen en met een hoge hartslag naar de voet van de Amerongseberg fietsen. Ik voelde: dat zou helemaal niks worden. De weg ging omhoog, ik schakelde naar mijn kleine voorblad en zette mijn benen in de koffiemolen-overlevingsmodus. Er kwam een groepje fietsers voorbij, in clubkledij: Berekuil stond er op hun achterkant. De een na de ander roste me voorbij. Het was confronterend, het was akelig.
Totdat er iemand van het groepje Berekuilers me al een stuk minder snel voorbij reed. Ik probeerde aan te pikken. Dat lukte zowaar. Ik kwam zelfs weer in een zeker ritme. We gingen twee andere fietsers voorbij. Vlakbij het eerste topje schakelde ik op en versnelde. Ik had blijkbaar toch nog wat over en wist in het resterende golvende deel van de klim de eerste twee van ons viertal te achterhalen.
Over de Lekdijk reden we terug, langs Wijk bij Duurstede. Eerst rustig, maar naarmate we Houten naderden steeds harder. Toen werd duidelijk dat de pijp leeg was. Ik was op geen enkele wijze in staat de kop over te nemen en hing lafjes in het laatste wiel. Bij de afslag Rhijnauwen waren de heren uitgeraasd en kon ik rechtop gaan zitten.
Het rondje Amerongsehel was een confronterend ritje geweest.