Rondje Argentario, o nee, toch niet
Ruim een week later. We staan op een camping aan zee in het zuidelijkste puntje van Toscane. Met uitzicht op de Monte Argentario.
Monte Argentario is een schiereiland, een voormalig eiland dat op drie punten is vastgegroeid aan het Italiaanse vasteland. Op de middelste verbindingsstrook ligt Orbetello. De top van Monte Argentario bevindt zich op 615 meter hoogte.
Maar ik wil niet omhoog, ik wil eerst maar eens een rondje over het eiland fietsen. En dan zien we wel verder. Mijn Michelinkaart (1:200.000) zegt me dat dat mogelijk is. Langs de hele kustlijn van het schiereiland loopt een ‘witte’ weg, die bovendien van een groen lijntje is voorzien.
Met windje mee fiets ik over de vlakke, bijna kaarsrechte weg naar Anseldonia. Even een flinke klim door het dorp. Dan de afdaling en zoeken naar de juiste weg. Ik vind uiteindelijk een fietspad dat langs de spoorlijn naar Orbetello loopt. Via Orbetello rijd ik het schiereiland op. Linksom wil ik.
Vlak voor Porto Santo Stefano gaat de weg weer op en neer. In het drukke havenplaatsje zoek ik naar het vervolg van de weg. Dat vereist na een keer verkeerd te zijn gereden een flinke klim het dorp uit. Geeft niks, de benen zijn nog goed. De kustweg biedt een schitterend uitzicht over Giglio, een eiland op een uurtje varen afstand.
Maar dan wordt het vervelend: de weg gaat kilometerslang hevig op en neer: regelmatig rijd ik ver boven de 10% omhoog of omlaag. De benen en het humeur worden hier hevig getest. Ik rijd langs een bordje dat naar Porto Ercole wijst. Ik zit dus nog steeds goed. Naarmate de weg verder voert, wordt het asfalt echter slechter en slechter. Gaten, kuilen, scheuren, losliggende stenen vergen het uiterste van mijn concentratie.
En dan houdt de weg op. Of beter gezegd, het verschrikkelijke asfalt gaat over in een onverharde weg steil omhoog. Ik stop en hijgend en zwetend kijk ik om me heen. Er komt een auto aan. Helaas geen locals, maar Italiaanse toeristen die net als ik verrast zijn door de onverharde weg. Ze keren om en rijden terug.
Er komen wat wandelaars aan. Die vertellen me dat het nog zo’n zes kilometer is naar Porto Ercole. Of de weg nog zo’n zes kilometer onverhard verder gaat, wordt me niet helemaal duidelijk.
Hoe het ook zij, ik zal helemaal terug moeten fietsen, over die verschrikkelijke weg. Dit breekt mijn moreel. Met tegenzin en inmiddels lege bidons aanvaard ik mijn lot en worstel mezelf – op en neer en op en neer – terug naar Porto Santo Stefano en vervolgens naar Orbetello. Daar stop ik even bij een barretje voor een koude cola.
Ik ben helemaal leeg en fiets in een slakkentempo terug naar Anseldonia. Daar stop ik opnieuw bij een barretje en koop naast een blikje cola een anderhalveliterfles koud bronwater. Die giet ik leeg in mijn twee bidonnen.
Maar het helpt allemaal niks. Alle energie is uit mijn lijf verdwenen en in een zeldzame martelgang – de zon schijnt inmiddels onbarmhartig en de wind staat straf tegen – fiets ik de laatste veertien kilometer terug naar de camping, af en toe wat water over mijn hoofd gietend. Steeds langzamer. Ik tel de kilometers af. Mijn fietscomputer geeft aan dat ik bijna 120 kilometer heb gefietst.
Op de camping kom ik niet verder dan het terras van de bar en zijg neer op een stoel. Hondsberoerd. Ik bel mijn vriendin. Die zit op het strand en komt even later bezorgd aangelopen. Ze koopt een blikje cola voor me en langzaam kom ik weer een beetje bij.
Bij de tent aangekomen moet ik wat eten, maar ik heb geen trek. Ik dwing de klaarstaande pastasalade met veel moeite naar binnen. Ik zou zo kunnen slapen maar we willen nog op pad. Ik strompel naar de douche.
In het uur dat volgt voltrekt zich langzaam het telkens weer interessante wonder van een onder invloed van eten, drinken, rust en schaduw van de inspanningen herstellend lichaam. Ook de geschrokken geest kan een en ander weer in het juiste perspectief plaatsen. Want dat was best een mooi tochtje.
OK jongens, wat gaan we vanmiddag doen?
Mooi verhaal Frank! Als ik op google streetview kijk, lijkt het alsof je gewoon door had moeten/kunnen rijden, +/-2 km "strade bianche" en dan weer asfalt vanaf het dorpje Il Carrubo.
Hartelijke groet,
Reinoud
Ik heb het (gek genoeg) niet meer gecheckt.