Zelfhaat
Ik stap onder de douche vandaan. Ik kijk in de spiegel, en ik zie het meteen: teveel kilo’s aan het lijf. Ik pak de weegschaal en wacht tot die op 0.0 staat. Ondertussen droog ik me af.
Ik ga op de weegschaal staan: 82.2 kilo. Dat is drie kilo teveel. Vind ik.
De stelling ‘meten is weten’ is in dit geval onzin. Ik zag het zo ook wel. Blijkbaar had ik de onpartijdige bevestiging van de weegschaal nodig om tot deze zelfhaat te komen.
Drie kilo eraf. Hoe kom ik daar? Meer fietsen of gewoon minder en anders eten. Ik weet het antwoord heel precies, want aan het fietsen ligt het niet. In deze barre tijden met slecht weer en een hoge werkdruk is er nauwelijks gelegenheid om meer kilometers te maken dan ik nu al doe. Misschien ’s avonds fitnessen? Geen zin in. Saai. Een Tackx kopen dan? Ik moet er niet aan denken. Surrogaatfietsen.
Natuurlijk, die kilo’s gaan er in de loop van het voorjaar vanzelf af, als de fietsfrequentie en daarmee het aantal kilometers wordt opgevoerd. Maar ik wil begin april al weer terug zijn onder de 80 kilo.
Ik zal dus minder moeten eten. Onontkoombaar. Beter voor mijn lijf zorgen. Maar ik beken: ik vind dat lastig. Ik hou van lekker eten en kan geen weerstand bieden aan een heerlijke zak paprikachips. Toch ga ik het proberen.
Vanaf morgen…