Een lichaam is een vreemd ding
Een lichaam is een vreemd ding. Dat van mij in elk geval.
Ten eerste mijn gewicht. Ik heb een weegschaal thuis, maar daar sta ik nauwelijks op. Ik weet het nou wel: al jaren schommelt mijn gewicht tussen de 81 kilo in de zomer en de 85 in de winter. Dat laatste ziet er niet uit. Een pafferig gezicht en enige love handle vorming en buikvet om het middel. Maar vanaf het voorjaar gaat het meestal weer in de juiste richting en aan het eind van de zomer zie ik er weer goed uit. Althans vind ik zelf. Maar dit jaar is het allemaal wat anders. Vanwege knie- en rugklachten in het voorjaar, alsmede vanwege een grote verbouwing thuis heb ik niet zo veel (nou ja, veel) gefietst als andere jaren. En in de vakantie heb ik mij de Toscaanse keuken goed laten smaken. Bij thuiskomst vorige week maar eens op de weegschaal gaan staan: 78 kilo! Pardon? Nou moet ik zeggen, de laatste maanden is mij een aantal malen door vrienden en collega’s gevraagd of ik afgevallen ben. Dus anderen was het ook al opgevallen. Het is niet te verklaren, maar dit moet ik vasthouden.
Ten tweede mijn conditie. Vanwege knie- en rugklachten in het voorjaar, alsmede vanwege een grote verbouwing thuis heb ik niet zo veel (nou ja, veel) gefietst als andere jaren. En in de vakantie heb ik al helemaal geen klap uitgevoerd. Toch heb ik de indruk dat ik de conditie van begin mei op een of andere raadselachtige manier redelijk heb vastgehouden. Dit moet ik vasthouden.
Sterker nog, hiervan moet worden geprofiteerd. Om de twee dagen trainen luidt nu de ambitie. Dan moet ik er in het najaar in de Eifel helemaal klaar voor zijn. Strakker dan ooit.
Nou ja, ooit. Gelul natuurlijk.