Een bekentenis
Erge bergen 78: Col de Sarenne
(Zondag, 13 september 2020)
Was het een goed idee om de eerste dag in de Franse Alpen meteen 2600 hoogtemeters te gaan fietsen? Met maar één banaan op zak?
Mwâh.
Maar achteraf is het makkelijk praten.
En het begon zo mooi. De eerste klim van de dag voert ons (negen man) vanuit onze standplaats Allemont (720 m) via Villard Reculas naar de Pas de la Confession (1542 m, nomen est omen). De klim naar Villard Reculas loopt door een schaduwrijk bos, en via een tiental haarspeldbochten, eerst met 7-9% en daarna met een rustiger 6-7% omhoog. De benen zijn weliswaar nog fris maar nog lang niet gewend aan een dergelijke kilometerslange klim. Een ritme vinden is lastig. Vanaf Villard Reculas rijden we over ‘het balkon’, een uit de steile rotsen uitgehouwen smalle weg met een spectaculair uitzicht over Le Bourg d’Oisans en het dal van de Romanche. Geen weg voor fietsers met hoogtevrees.
Vanaf Huez dalen we (van de beruchte klim) af naar La Garde, om vervolgens naar het tweede ‘balkon’ boven het dal te klimmen en na dit balkon weer af te dalen naar Le Freney d’Oisans (932m). Hier begint de klim naar de Col de Sarenne. Het is inmiddels warm geworden en mijn meegenomen banaan heb ik al opgegeten.
Ach, laat ik er kort over zijn: de klim is een vreselijke kwelling. Hoewel het hoogteprofiel alleszins acceptabel lijkt, word ik halverwege de klim overvallen door een enorme kramp in de bovenbenen. Te weinig gegeten, te weinig gedronken, en dat in die hitte. Vanaf drie kilometer voor de top (inmiddels zitten we op lange stukken met 8-10%) moet ik om de paar honderd meter van mijn fiets om mijn benen te strekken. Het is een gênant tafereel. Al is er niemand die het ziet, want de weg is verlaten.
Maar het wordt nog gênanter. Anderhalve kilometer voor de top van de col gaat het niet meer van de pijn in mijn benen en ik houd in paniek een spaarzame auto aan die me achterop komt. Ik vraag of ik een kilometer mee kan rijden, maar ik zie meteen dat dat niet gaat lukken. De auto is veel te klein om mij en mijn fiets mee te nemen. Wat nu? Lopen?
Dan zie ik Mark, Hendrik-Jan en Pierre me tegemoet fietsen. Ik leg uit wat er aan de hand is, zij nemen mijn fiets aan de hand mee en ik stap in de auto.
Achter in de auto is het weliswaar aangenaam koel, maar ook te krap voor mijn benen en de kramp slaat er opnieuw in. Na een kilometer vraag ik het vriendelijke Franse echtpaar om maar weer te stoppen en mij eruit te laten. Het laatste stukje fiets ik wel omhoog.
Als ik weer opstap en even later de top van de Col de Sarenne (1999m) passeer, lijkt de kramp grotendeels uit mijn benen verdwenen. Een vervelende hobbelige afdaling, een korte klim en de afdaling naar Alpe d’Huez bevestigen dat beeld. Het gaat weer.
In Alpe d’Huez, een deprimerend lelijk ski-oord, is er cola en een muffin. Eindelijk pauze. De afdaling naar Huez en vervolgens via Villard Reculas naar Allemont is een razende.
Na 80 kilometer fietsen in ons huis in Allemont aangekomen, weet ik: dit was geen best begin van de week.