Nat en koud

Op de Fromberg

Berichten uit de Amstel Gold Race 2017

De weken ervoor is het droog geweest en in de weken daarna zal het ongetwijfeld opnieuw droog zijn. Maar op zaterdag 15 april regent het.

Mijn conditie is matig, slechter dan vorig jaar om deze tijd. Door omstandigheden te weinig gefietst. Ik heb dit jaar ook nog geen hoogtemeters gemaakt. Ook dat helpt niet echt.

Op vrijdagmiddag rijden we met zijn drieën een verkenningsrondje van 60 kilometer. Vanaf Maastricht rijden we over de Bemelerberg, de Koning van Spanje, de Eyserbosweg, de Fromberg, de Keutenberg en de Geulhemmerberg. De Bemelerberg neem ik nog op het buitenblad, maar ik voel meteen: de benen zijn niet optimaal. Maar dat wist ik al. Op de andere klimmetjes spreek ik mijn binnenblad aan.

Op vrijdagavond drink ik één biertje teveel. OK, twee.

Hoe vaak we die avond ook op verschillende weerapps kijken, de voorspelling dat het zaterdagochtend gaat regenen is robuust en stabiel. Later starten dan gepland heeft geen zin. De kans dat het heel de ochtend zal regenen is namelijk aanzienlijk. Fijn vooruitzicht.

Om kwart over negen staan we in de drukte te dringen bij de start. We zijn met zijn tienen. Team Het is Koers. Het regent en het is koud. Mijn regenjasje brengt het aantal laagjes over mijn bovenlijf op vier.

We beginnen rustig, maar de relatief eenvoudige Geulhemmerberg en Bemelerberg slaan meteen al behoorlijk in mijn benen. Ik besluit me niet gek te laten maken door me te laten meeslepen door hard rijdende groepjes. Eigen tempo eerst.

Overal fietsers met lekke banden. De hele dag. Ook bij ons is het raak. Na 40 kilometer rijdt Peter lek. De laatste drie van ons groepje, waaronder ik natuurlijk, stoppen. We krijgen zijn voorwiel niet uit zijn fiets. Muurvast zit dat wiel. Peter wordt naar een garage even verderop verwezen. Wij fietsen verder, inmiddels doorweekt en verkleumd.

Bij de eerste verzorgingspost, na 50 kilometer, haken er twee van onze groep af. Zeiknat en bibberend stoppen ze er mee. Ze hebben er geen zin meer in, in dit beestenweer. Als we na een korte stop met zijn achten verder rijden, merk ik dat mijn voorwiel aanloopt. Tussen mijn voorwiel en mijn rem zit een dik plakkaat modder vermengd met gras van de zompige verzorgingspost. Ik stop en probeer de homp drek te verwijderen. Met mijn verkleumde, bijna gevoelloze vingers lukt dit maar matig. Dan fiets ik verder. De anderen zijn uit het zicht verdwenen.

Boven op de Loorberg staat Leon op me te wachten. De rest zien we niet meer terug. Het regent nog steeds. Mijn vingers zijn inmiddels geheel gevoelloos. Remmen in de afdaling van de Gulperberg gaat op goed geluk. Om te schakelen moet ik met mijn ogen mijn vinger naar de versnellingshendel dwingen. Via Mechelen rijden we naar Epen. Op de Camerig, de langste en mooiste klim van Nederland, begin ik, ondanks mijn bevroren vingers, steeds beter in mijn ritme te komen. Op de klim naar het Drielandenpunthaal ik zelfs meer fietsers in dan dat er fietsers zijn die mij inhalen. Huh, wat gebeurt hier?

Na 100 kilometer is er weer een bevoorradingspost. Even een wafel, een plak ontbijtkoek en een banaan naar binnen werken. De wafel en de ontbijtkoek weet ik met mijn gevoelloze vingers slechts met moeite uit hun cellofaanverpakking te bevrijden. O ja, had ik al gezegd dat het regent en dat het koud is? We fietsen dus snel weer verder.

Het is inmiddels half drie als het zowaar droog wordt. Het gezellig steile duo Kruisberg – Eyserboswegwordt op de kleinste versnelling bedwongen. Dan zetten we koers naar Huls. Op de vervelende klim door het dorp krijg ik het zowaar warm. Even overweeg ik om mijn inmiddels droog gewaaide regenjasje uit te trekken, maar in de frisse afdaling naar Heerlen laat ik dat idee varen.

Na Heerlen volgt na de passage over de A79 een vervelend klimmetje van 8%. Mijn benen willen even niet meer. Kruipend naar boven in een lint van fietsers. Angst voor de Keutenberg.

Ik kijk naar beneden en constateer dat de bij de startbescheiden geleverde langwerpige rode sticker waarop alle significante klimmetjes van de dag staan vermeld, en die ik op mijn bovenbuis had geplakt, van mijn fiets is gewaaid. Die ligt ergens doorweekt in een berm.

Op de Fromberg, mijn favoriete klim, lijk ik zowaar weer wat hersteld. Met soepele tred maal ik naar boven. Een paar kilometer verder wacht de Keutenbijter, de steilste van allemaal. Hijgend en stampend kom ik boven. Dat ging niet eens zoveel slechter dan de vorige dag.

Wind tegen naar Valkenburg. Op de Cauberg, de laatste klim van de dag, worden we met zijn allen ingehaald door een man op een gewone huis-tuin-en-keuken-fiets. Het is een gênant tafereel, maar de benen zijn leeg. En de geest ook.

Na gefinisht te zijn, het is inmiddels half vijf, fietsen we naar onze naast brasserie Van alles get geparkeerde auto’s. We kleden ons om en gaan de brasserie in. Bier willen we. En wat eten.

Na een half uur komt Peter binnen. Die heeft de hele dag alleen gereden. Ook hij wil bier. En eten. Buiten breekt inmiddels de zon door. Net op tijd.

Als ik anderhalve dag later mijn fiets wil schoonmaken, constateer ik dat die er niet alleen uitziet als een varken, maar ook zo ruikt. Het aangekoekte amalgaam van poep en mergel is slechts met moeite van mijn fiets te soppen.

Over de finish

Naschrift (hesjtek Stelvio): mijn fietscomputer gaf op 146 kilometer een totaal van 1800 bedwongen hoogtemeters aan. In juni dien ik die op de Stelvio in 23 kilometer te overbruggen…

1 reactie

  1. Gramps schreef:

    Bikkel!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *