Discusdegeneratie
Hoe gaat het toch met mijn rug? Nou, goed! Uitstekend zelfs.
Slijtage van de onderste tussenwervelschijven (discusdegeneratie, heet dat) is voor een kantoorpik op leeftijd zoals ik niet ongewoon. De laatste jaren ben ik regelmatig ‘door mijn rug gegaan’. In mijn geval betekent dat dat de onderste tussenwervelschijf zich naar buiten verplaatst, als een hamburger op een broodje, waardoor zenuwen bekneld raken, met hevige pijnen tot gevolg. Ik sta dan scheef (gedevieerd is hier de paramedische term) en kan helemaal niets meer. Alleen nog kruipend door het huis.
Maar de laatste keer dat ik echt door mijn rug ben gegaan is al weer anderhalf jaar geleden. De scheefstand van afgelopen augustus was een pijnlijk doch kortstondig incident. Sindsdien gaat het goed. Prima zelfs.
Enkele voorzorgsmaatregelen dragen hier aan bij. Ten eerste doe ik elke dag trouw wat simpele oefeningen. Vóór het opstaan, een aantal keer overdag, en voordat ik ga slapen, hoe laat dat ook is. Ten tweede vermijd ik belastende activiteiten in de vroege ochtend. Zo ruim ik de vaatwasser altijd ’s avonds al weer uit. Ten derde vermijd ik lange tijd achtereen staan (recepties, concerten) en probeer ik altijd zo hoog en hard mogelijk te zitten. Op mijn werk heb ik een speciale stoel.
Mijn racefiets heb ik niet aangepast. Integendeel, ik heb anderhalf jaar geleden mijn zadel zelfs nog wat hoger gezet dan die al stond. Ik kan daardoor beter kracht zetten. Hoewel die hogere zadelstand en daarmee de diepere zit in theorie belastend zou zijn voor mijn rug, fiets ik in de praktijk alleen maar efficiënter in deze gewijzigde houding.
Het gaat dus goed met mijn rug. Uitstekend zelfs. Als ik bijgelovig was, zou ik dat nu afkloppen.