De vervettingsepidemie
Afgelopen week maakte het RIVM bekend dat meer dan de helft van de Nederlanders te zwaar is. Nou kan ik wel meesmuilend zeggen dat ik daar het RIVM niet voor nodig heb aangezien ik dat als ik in de stad om mij heen kijk ook zo wel zie – de cijfers zijn toch schokkend. Maar wat nu?
Eén: moet daar wat aan worden gedaan? Zo ja, dan luidt vraag twee: wie moet dat gaan doen? En drie: wat moet er dan worden gedaan? Ik heb eerlijk gezegd geen flauw idee, maar hierbij toch enkele gedachten. Vragen zonder antwoorden.
Eén. Hebben we hier een probleem? Geen idee, ik heb dan ook zo langzamerhand wel eens behoefte aan een maatschappelijke kosten-baten-analyse van deze vervettingsepidemie. Want zijn we hier met zijn allen niet gewoon veel goedkoper uit? Dikke mensen gaan immers veel eerder dood en dat scheelt miljarden aan gezondheidszorg en aow- en pensioenuitkeringen. Of is dit te cynisch?
Twee. Ligt hier een taak voor de overheid? Een eeuwige vraag. Mag de overheid zich bemoeien met het gedrag van burgers. Ik zou zeggen: alleen als dat gedrag anderen of ons allen schade berokkent. Of in economentaal, alleen indien er sprake is van negatieve externe effecten, zoals bij roken (en dan zijn we weer terug bij vraag één). Als dat niet het geval is, dan zoekt de burger het maar uit. Eten maar! Of is dit te cynisch?
Drie. Stel, we vinden met zijn allen dat we hier toch met een probleem te maken hebben, wat moet er dan aan worden gedaan? Als ik de maatschappelijke discussie hierover de laatste jaren beluister, dan valt op dat er veel meer aandacht is voor de energieconsumptie – het eten – dan voor het energieverbruik – het bewegen. Ik zou echter – om maar wat te noemen – eerder voor een scooterverbod zijn dan voor een vettax. Dat is ook nog eens goed voor ons milieu. En op het voortgezet onderwijs beginnen we standaard elke dag met een uur bewegen. Dat is ook nog eens goed voor het puberbrein.
Het is natuurlijk allemaal niet eenvoudig, ik weet het. Gedrag, of het nou om eten gaat of om bewegen, verander je nu eenmaal niet zo snel. Dat is door een overheid toch nauwelijks te sturen. Goede voorlichting en het tonen van nuchtere cijfers over ziekte- en sterfterisico’s, dat lijkt in elk geval nauwelijks te helpen. Moet je slecht gedrag belasten? Of goed gedrag belonen? Nogmaals: ik heb geen idee.
Voor de duidelijkheid: ik onderschat geenszins het probleem op het individuele niveau. Ik ken genoeg mensen die een probleem hebben met hun gewicht en – soms vruchteloos – het een na het andere dieet volgen. De weg terug naar een gezond gewicht is een lange en een met vele obstakels. De theorie van het afvallen is simpel: meer energie verbruiken dan consumeren. De praktijk blijkt echter weerbarstig. Maar zelfs de cynicus in mij (zie boven) staat op maandagochtend in de supermarkt telkens weer met verbazing te kijken naar de horden middelbare scholieren die met rollen koekjes, zakken chips, blikjes energiedrank en/of flessen frisdrank in de rij voor me bij de kassa staan. Daar begint het, daargaat het mis. Of ben ik nu gewoon een ouwe lul?
(wordt vervolgd)