Dat kan dus écht niet!
Het wereldje van de tourfietsers is een ondoorgrondelijk woud van informele conventies en verboden. Een heerlijk bekrompen universum van modes, mores en tradities. Van do’s en don’ts. Een beetje zielig soms, maar meestal gewoon om te lachen.
Ik som er enkele op en sta open voor toevoegingen en/of correcties.
De fiets:
• Hoe Italiaanser, hoe beter.
• Hoe exclusiever, hoe beter.
• Alu is uit. Staal is voor retro-fetisjisten. Titanium voor nerds.
• Een triple is voor watjes. Een compact mag.
De accessoires:
• Alleen een minuscuul zadeltasje is toegestaan.
• Een bel is verboden.
• Aan de fiets hangt geen pomp.
• Een spatbordje is verboden. Ventieldopjes eveneens.
De outfit:
• Witte sokken zijn verplicht. Ook de zwarte koersbroek beleeft een revival.
• Regenboogtruien en bolletjestruien zijn streng verboden.
• Kledingkleuren passen naadloos bij de kleur van het frame.
• Alleen idioten rijden nog zonder helm.
Het lijf:
• Buiken en ander overtollig vet zijn verboden.
• Snorren en baarden zijn verboden.
• Alleen klasbakken mogen hun benen scheren.
De informele regels laten zich als volgt samenvatten: een tourfietser oogt als een prof, maar heeft geen kapsones. Zowel de sukkel als de klasbak is bescheiden over zijn (of haar) prestaties.
Het lijf en de prestaties die het levert moeten bij de fiets passen. Geen dikke buiken op exclusieve fietsen!
Volg ik zelf de conventies? Ik ben bang van wel. Met enkele bewuste afwijkingen. Zo draag ik zwarte sokken, en heb ik een klein belletje op mijn fiets. En mijn prestaties rechtvaardigen geenszins het bezit van mijn exclusieve, zij het Duitse (!), rijwiel.