Fietslandschappen 21: Eifel
Minstens één keer per jaar ga ik een lang weekend met vrienden in Duitsland fietsen. De wegen zijn er uitstekend, het verkeer is er rustig en het overnachten niet duur. Daarnaast ben ik dol op de – oké, inmiddels wat gemoderniseerde – gutbürgerliche Küche; dat zal wel door mijn Duitse genen komen. Maar bovenal vind ik het mooi fietsen in Duitsland. Meestal kiezen we voor de Eifel. Voordeel van de Eifel: die begint al over de grens bij Vaals. Je bent er dus zo.
De Eifel strekt zich uit tot de Rijn in het oosten, de Moezel in het zuidoosten en de Our (het grensriviertje met Luxemburg) in het zuidwesten. De Eifel kent heuvels en plateaus met scherpe beekdalen en donkere bossen, afgewisseld met golvende akkers en weilanden. Speciale vermelding verdienen de Schnee-Eifel, een wat afgelegen en verlaten streek langs de grens met België, en de Vulkaneifel met zijn vele Maare, met staalblauw water gevulde voormalige vulkaankraters. De laatste vulkaanuitbarstingen vonden nog geen 10.000 jaar geleden plaats.
De Eifel is voor elke fietser geschikt. De sportieveling vindt er zowel steile klimmetjes als kilometerslange hellingen. De gewone fietser hoeft daar echter niet heel bang voor te zijn en wordt bediend met een uitstekend bewegwijzerd en vriendelijk glooiend fietspadennetwerk. De overwegend verharde fietspaden voeren dwars door de bossen, langs de velden en weilanden, door beekdalen en over voormalige spoorlijnen.
Het hoogste punt van de Eifel is de Hohe Acht (747 m), een uitgedoofde vulkaan niet ver van de beroemde Nürburgring. Van verschillende kanten kun je de top met de fiets benaderen, maar nergens wordt het steil. Op het hoogste punt staat een ruim 100 jaar oude toren: de Kaiser Wilhelmturm. Daarvandaan heb je een prachtig uitzicht over de Eifel.
Er is maar één klein nadeel aan het fietsen in de Eifel en dat mag niet onbesproken blijven: de aanwezigheid, met name in de weekenden, van grote groepen ronkende, knetterende, walmende en soms als idioten scheurende motorrijders. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat die meestal uit Nederland komen. Zo heeft elk geografisch voordeel zijn nadeel. Gelukkig wordt dit ruimschoots gecompenseerd door het lokaal gebrouwen heerlijk bittere pils. ‘Richtig herb’, zou mijn grootvader zeggen.