De Routemanager
De routemanager aan het werk. Met speciaal daartoe aangeschaft lelijk leesbrilletje. Hema, 5 euro. |
Twee keer per jaar gaan we een lang weekend fietsen, de zes mannen van de SA/CB. In de Ardennen, de Eifel, het Sauerland, of ergens anders op korte afstand van Nederland waar heuvels zijn. Dat doen we inmiddels al meer dan twintig jaar.
Die weekenden zien er als volgt uit: we rijden met de auto op vrijdagochtend naar een van te voren bedachte startplek, rijden dan drie dagen lang met een klein beetje bagage op de fiets een rondje van drie etappes en eindigen op zondag weer bij de auto. Of we gaan met de trein, bijvoorbeeld naar Maastricht, Luik of Bonn, en rijden van daaruit een driedaags rondje. Onderweg verblijven we op twee verschillende plekken. We boeken nooit van tevoren. We zien wel.
Per dag fietsen we zo’n 100 à 150 kilometer (1500-2500 hm). Dat is vijf à zes uur fietsen. Bij aankomst is er bier, daarna gaan we douchen en eten (veel, met bier) en we besluiten de avond met, ehh, bier.
Bij de SA/CB fungeer ik als routemanager. Ik stel in overleg met de anderen een fietsregio voor en zoek daar vervolgens een startplaats en route bij. Uren zit ik dan gebogen over een uitgevouwen wegenkaart en probeer dan een aardige route voor de eerste dag en wat mogelijke routes voor de volgende twee dagen te bedenken. De exacte route van de tweede en derde dag wordt aan de ontbijttafel van die dag vastgesteld.
Ik vind dat een leuk klusje, een beetje op zo’n wegenkaart kijken, en een beetje puzzelen. De uitdaging is dan om een route met zoveel mogelijk witte en gele weggetjes te vinden die goed op elkaar aansluiten en zo min mogelijk vervelende stops onderweg noodzakelijk maken (“sorry mannen, even op de kaart kijken”) en die uiteindelijk in een plaats eindigt waar wat te doen is. Niet te groot, niet te klein. Wat keuze in hotels, restaurants en kroegen.
Ik weet het, de tijd heeft niet stil gestaan, met fietscomputers met GPS en kaarten, waarmee je van te voren een route kan bepalen of een bestaande route kunt inladen. Maar ik ben een ouderwets mannetje: ik gebruik het liefst een papieren kaart voor de routeplanning en schrijf dan op een klein briefje de namen van de dorpjes van doorkomst. Simpel.
Het komt wel eens voor dat we na een dag buffelen en afzien in een plaats aankomen waar geen enkele plek in welke herberg dan ook meer te vinden is. We zijn dan gedwongen om verder te fietsen (wéér een klim) en in een volgende plaats op zoek te gaan naar een overnachtingsplek.
Afgelopen fietsweekend heeft zich in deze oude gewoonte een belangwekkende trendbreuk voorgedaan. Zowel op vrijdag als op zaterdag belden we overdag al enkele hotels op om een paar kamers te reserveren. Dat bleek een goede zet. In de vooraf bedachte eerste aankomstplaats bleek namelijk geen hotelbed meer vrij.
Deze nieuwe strategie biedt een perfecte balans tussen flexibiliteit, vrijheid en zekerheid. Dat we daar nooit eerder aan hebben gedacht.
Naschrift:
- Ik heb in de afgelopen jaren wel eens voorzichtig voorgesteld om gewoon drie dagen vanaf een zelfde plek (en dus zonder bagage) te fietsen, maar dat wordt dan meteen onverbiddelijk geveto’d. We doen het zoals we het altijd hebben gedaan, is dan de boodschap. Ook goed.
- Komende week ga ik een week fietsen in de Dolomieten, met een andere groepmannen. Daar is iemand anders routemanager. Dát wordt een keer relaxt meerijden.
En was het relaxt meerijden met de andere routemanager? 😉