Hagel en drek
Ik kijk op de Buienradar. De komende paar uur is het droog. Ook Weerplaza en Weeronline gunnen me een paar uurtjes droog fietsen. Kou en wind, dat wel.
Het is tien uur en ik rij de straat uit. De straat is droog, maar de fietspaden naar Monster zijn nat. Dat wordt weer poetsen straks.
Wat ga ik doen? 50 kilometer fietsen. Rustig ronddraaien, hartslag maximaal 150, voor zover dat mogelijk is met windje tegen. Doel: een intervaltraining op de Maeslantkering. Op en af, op en af, op en af.
Wind tegen. Ik kijk op mijn fietscomputer: 28 km/u; hartslag 160. In Monster kijk ik naar rechts en zie ik twee regenbogen naast elkaar. Prachtig, daar niet van, maar met de stevige westenwind interpreteer ik die vooral als waarschuwing: regen op komst.
Even later begint het inderdaad te regenen, steeds harder ook. Dan waait het weer droog. Even voorbij ’s-Gravenzande gaat het opnieuw regenen. Natte hagel ook. Mijn vingers zijn koud. Harde wind, hartslag 173. Dat is niet de bedoeling.
Ik kijk naar de lucht. Grijs, bruin en oranje. Meer neerslag in aantocht. Regen, hagel. Ik vervloek alle regenradars tegelijk.
Ik ben inmiddels doorweekt en neem een laf besluit: ik steek in Hoek van Holland binnendoor. Geen Maeslantkeringintervaltraining vanochtend. Als ik het fietspad door de duinen bereik wordt het eindelijk droog. Boven de zee schijnt zelfs een sardonisch lachend zonnetje door de witte wolken heen.
Windje mee. Ik scheur door de duinen naar Kijkduin. Mijn vingers zijn inmiddels bevroren. Thuisgekomen krijg ik nauwelijks mijn handschoenen uit. Al mijn kleren zijn zompig en mijn fiets ziet eruit als een wild zwijn.
Eerst maar eens een stomend hete douche. Daar knapt een mens van op.
Maar lekker gefietst hoor, vanochtend.