Wintertijd
Ik heb een uitgesproken hekel aan de herfst en de winter. De kou, de regen, de duisternis, ik hou er niet van.
Voor mij begint de herfst met het einde van de zomertijd. Niet meer ’s avonds kunnen fietsen, dat is nog het ergste. Ik moet het nu van de vrije maandagochtend hebben, want de weekenden zijn vaak te druk.
Zo was het vorige week maandag heerlijk weer en zat ik om kwart voor negen al op de fiets. Twee uur fietsen – zestig kilometer – thuis komen, heet douchen, relaxen, boodschappen doen, en dan Sil (5) van school halen. Heerlijke ochtend was dat.
Vandaag was anders. Vanwege andere verplichtingen kon ik vanochtend niet fietsen. En dan word ik ongedurig en denk ik zelfs al aan een paar uur spijbelen morgen. Maar goed, dat gaat niet.
De wintertijd kent drie weersomstandigheden waarin het vervelend fietsen is: kou, regen en wind.
Kou: Op de kou kun je je redelijk goed kleden. Dus dat gaat nog. Maar als het vriest fiets ik niet. Maar dat doet het eigenlijk zelden overdag in Nederland.
Regen: In de regen fietsen is niet zo erg, maar heeft als grootste nadeel de noodzakelijke en urenlange poetsbeurt van de fiets. En ook regenen doet het slechts zelden in Nederland, slechts zes procent van de tijd.
Wind: Wind is niet zo erg. De tactiek is dan: heen wind tegen, terug wind mee. En bij een wind harder dan kracht 7 blijf ik gewoon thuis.
Kortom, de afzonderlijke drie omstandigheden zijn nog wel overkomelijk. Echter, in de winter zijn de omstandigheden meestal gecombineerd. En elke combinatie met regen is dan een reden om thuis te blijven. Kou en wind samen gaat nog, maar dan moet het niet te koud zijn en niet te hard waaien.
Met andere woorden: ik wacht weer met smart op de lente. Op de zomertijd.
In de tussentijd: terug naar de sportschool.