Elfheuvelentocht
In het voorjaar van 1978 kocht ik mijn eerste racefiets, van mijn zuurverdiende geld. Een lichtblauwe Koga Miyata Gent’s Luxe. Bij Toon Koevermans, in Vlaardingen. Prijs: f 1035,- Gewicht: 10,2 kilo.
Van een vriend kon ik een wielerbroek overnemen, met zeemleren kruis. En zo reed ik op de laatste zaterdag van augustus van dat jaar mijn eerste toertocht: de Elfheuvelentocht, met start en finish in Epe. Heel scherp herinner ik me daarvan de aankomsten op de Hoge Duvel en de Leemcule, twee van de meer geprononceerdere bultjes van de tocht. En de man met de hamer, na een kilometer of 80. Niet genoeg gegeten, te hard met de groepjes meegereden. Ik was 18, wat wist ik nou van fietsen?
Afgelopen zaterdag, 33 jaar later, reed ik opnieuw de Elfheuvelentocht. 150 kilometer over de Veluwe. We waren met zijn vijven en het ging er gelijk al stevig tegenaan. In een uurtje stonden we 30 kilometer verderop, op de Hoge Duvel. En zo ging het maar door. Het tempo zakte niet. Twee keer haakte ik af bij ons groepje – te voorzichtig in de bochten en zie dan maar weer eens aan te pikken – twee keer kwam ik toch weer bij, de laatste keer op het klimmetje van de Leemcule. Dat deed me goed. Daarna lekker uitbollen tot in Epe. 150 kilometer binnen de vijf uur. Dat was helemaal niet slecht.
Een lichaam is een vreemd ding, ik heb het al eerder gezegd. Toen ik de dag erna op mijn gewone fiets stapte, had ik nergens last van. Geen zure, dikke dijbenen, geen schraal zitvlak, geen centje pijn. Dat heb ik wel anders meegemaakt.
Laat dat weekend fietsen in de Eifel nu maar komen.