De boei, de Alpe, de Gavia en de berm
Als Peter Winnen er niet was geweest, was ik nooit in de bergen gaan fietsen, in 1982, op mijn lichtblauwe stalen Koga Miyata. Die stelling durf ik wel aan. Peter Winnen werd in 1980 profrenner, bij IJsboerke, op “reddingsboei” (zijn woorden) Koga Miyata, en elf jaar later, hij reed toen voor Buckler, hield hij ermee op. Mooie renner, mooie overwinningen, mooie ereplaatsen. Mooie klimmer vooral. Inspirerend.
Inmiddels schrijft Peter Winnen al een jaar of 25 over wielrennen. Zijn boek Van Santander naar Santander (2000) is een klassieker. Afgelopen jaar verscheen de bundel De dag dat ik in de berm ging zitten, en ook die verzameling wielerverhalen laat zien dat Peter Winnen tot de beste wielerschrijvers van Nederland behoort.
In de bundel gaat Winnen diagonaal langs vele bepalende momenten in zijn wielercarrière, zoals zijn eerste wedstrijden bij de beloften, zijn twee overwinningen op de Alpe d’Huez, zijn soms wat eigenaardige ploeggenoten (Robert Millar), de mores in het peloton, en die treurige dag dat hij in de berm ging zitten, in de Tour van 1986.
Hoogtepunt wat mij betreft is zijn verslag van de 14e etappe in de Giro d’Italia van 1988, die barre, besneeuwde etappe over de Gavia, die door Erik Breukink werd gewonnen. Het is een doorleefd verslag en tegelijkertijd een afstandelijke observatie van wat er die dag gebeurde. Peter Winnen eindigde overigens als achtste in die etappe, op een paar minuten van de winnaar, een prestatie die niet genoeg kan worden geroemd.
Doorleefd en tegelijkertijd afstandelijk observerend, het is een stijl die maar weinigen gegeven is. Van mooie wielrenner naar mooie schrijver. Heerlijk leesvoer.
Heb ik dan geen enkele kritiek? Jawel. Enkele hoofdstukken vallen buiten de diagonaal, en hadden weggelaten kunnen worden. Dat had het boek nog veel meer een eenheid gemaakt.
Nu geef ik vier sterren.
Peter Winnen, De dag dat ik in de berm ging zitten, en andere wielerverhalen, Amsterdam: Thomas Rap, 2021, 245 p. € 22,99 (e-book € 11,99)