Fietspadengedoe
Afgelopen weekend zou ik een lang weekend in de Eifel gaan fietsen met de heren van mijn Utrechtse fietsgezelschap SA/CB. Dat hadden we in het najaar al vastgelegd. Toen kwam Corona.
Na enkele weken solo te hebben getoerd werden afgelopen week de richtlijnen over het gezamenlijk fietsen versoepeld tot maximaal vier personen. Dat gaf ons de gelegenheid om een dagje met zijn vieren te toeren.
Vanaf Utrecht fietsten we langs de Vecht en het Amsterdams Rijnkanaal naar Amsterdam en vervolgens via Durgerdam naar Marken. In Marken was er friet. Op de terugweg fietsten we via Durgerdam weer terug langs Amsterdam en reden we via Muiden, Weesp, ’s-Graveland en Hollandse Rading terug naar Utrecht. Na bijna vijf uur fietsen stond er 137 kilometer op de teller.
Het was een mooie route, zo langs het water. Op sommige plekken was het evenwel druk. Smalle fietspaden met veel fietsers, wandelaars, joggers en skaters. Vooral in de buurt van Amsterdam was het druk en daarmee gevaarlijk en dus opletten geblazen. Ook de weg van Amsterdam naar Marken, via Durgerdam en Uitdam (en weer terug) was druk: fietsers, auto’s en opvallend veel motoren.
Maar ook het fietspad door ’s-Graveland was gevaarlijk smal, en aan het hobbelig betegelde fietspad van Hollandse Rading naar Utrecht was in twintig jaar tijd helemaal niets gedaan: wat mij betreft een schande.
We leren hier twee dingen: 1) de fietsinfrastructuur in Nederland is nog lang niet optimaal; en 2) zondag is niet bepaald een handige dag om met een groepje te gaan fietsen; althans in de Randstad.
Zijn deze inzichten nieuw? Nee. Het bevestigt slechts de juistheid van mijn strategie om vooral doordeweeks en zo min mogelijk over fietspaden te fietsen.
Gelukkig was er na afloop van ons tochtje een troostend biertje.