Stelvio! O nee, toch niet
Erge bergen 56: Passo Coe
Zaterdag 1 juli. De laatste dag van onze fietsweek in de Italiaanse Alpen. Vanwege de weersvoorspellingen hebben we de Stelvio uit ons hoofd gezet, maar als ik om 8 uur wakker word, realiseer ik me dat dat een vergissing is geweest. Het zou weliswaar vanaf een uur of 12 gaan regenen (of erger daarboven), maar als we hadden geweten dat het op deze ochtend zulk stralend weer zou zijn, hadden we om 7 uur moeten opstaan, om 8 uur moeten vertrekken en om 9 uur in Prato op de fiets moeten zitten. Helaas.
We besluiten tot een alternatief: met de auto naar Trento (daar schijnt de zon wél de hele dag) en dan de Monte Bondone beklimmen. De Monte Bondone is geen kattenpis. Ooit beklom ik hem van de achterkant en liet ik de moeilijke kant (vanuit Trento, 18 kilometer, gemiddeld 8%) lafjes voor wat die was. Vandaag moet ik er evenwel aan geloven.
Maar als we aan de klim vanuit Vela willen beginnen, worden we door een kordate maar helaas geen Engels sprekende agente teruggestuurd. De weg is afgesloten. Waarom? Onduidelijk.
Frans suggereert plan C: de Passo Coe. Dat betekent eerst 25 kilometer zuidwaarts door het dal van de Adige fietsen, tot Calliano en daar omhoog. Flink omhoog zo blijkt, meteen met meer dan 10%. Fijn, in deze hitte.
Het is zo’n 19 kilometer naar Passo Coe. In die 19 kilometer moet meer dan 1400 hoogtemeter worden overbrugd. Het is warm en het is storend druk op de weg. Al gauw fiets ik weer alleen. Mentaal deel ik de klim op in tweeën. Eerst maar eens naar Folgaria, 12 kilometer verderop. Daarna deel 2.
In Folgaria, na een uur klimmen, ben ik al helemaal gaar. Opgerookt. Mijn bidonnen zijn inmiddels leeg, dus ik stop even bij een bar. Ik laat de inhoud van een blikje koude cola naar binnen glijden en vul mijn bidons met water. Dan fiets ik verder.
Een afslag naar rechts. De hoofdweg gaat naar links, naar de Passo Sommo. Als bij toverslag treedt de rust in. Verkeer is schaars op de laatste 7 kilometer naar de pas. Wel moet nog zo’n 500 hoogtemeter worden bedwongen. Ik kruip met zo’n 10-11 km/u naar boven.
Dan hoor ik een gezoef achter mij, naast mij en zie vervolgens een man op een mountainbike mij met minstens 20 km/u inhalen. Speels. Wat zullen we nou beleven? Ach, ik zie het al: een e-bike. Vind ik dat valsspelen of ben ik vooral jaloers? Hoe het ook zij, het is zowel een komisch als confronterend gezicht: ik zwoegend en hij lachend naar boven.
Op de Passo Coe zitten mijn fietsvrienden al even aan de koffie. Helaas hebben ze de beschikbare taart opgegeten dus ik behelp me met een croissant met chocolade. Niet mijn favoriete fietsvoedsel.
Dan gaan we terug. We dalen af naar Folgaria, nemen daar de korte klim naar de Passo Sommo en vanaf Girardi gaat het in een lange, mooie afdaling naar Trento. Op het centrale plein van de oude stad drinken we een biertje. Ik denk nog even aan de Stelvio. Die blijft voorlopig op de emmerlijst.
****
Naschrift: als we weer terug in Rablà zijn, vernemen we dat het op de Stelvio die ochtend al om elf uur regende en sneeuwde. Die ontberingen zijn ons bespaard gebleven.
Ik wou dat ik de ernergie had om ook zo een avontuur aan te gaan.
Voorlopig doe ik het maar met je top verslagen.
Dank. Gewoon doen. Beetje trainen in het voorjaar, en dan gaan!
Zou wel willen, maar ben diabeet.
De ene dag gaat het top, de volgende dag val ik na 10 km van de fiets.
Dus ik hou het maar op een rondje "Ronde Hoep"