Een weekend in de Eifel 1
De voorbereiding 1: wat neem ik mee?
Ik ga drie dagen fietsen in de Eifel, met vijf fietsvrienden. Het principe van zo’n weekend – we doen dit twee keer per jaar – is simpel. We rijden met de trein of met de auto naar een startpunt, fietsen drie dagen met een klein beetje bagage op onze fiets van hotel naar hotel, en gaan aan het eind van de laatste dag weer naar huis met de trein, respectievelijk de auto.
Komend weekend gaan we met de trein, van Utrecht naar Bonn. Vanaf Bonn rijden we in drie dagen door de Eifel om uiteindelijk uit te komen in Maastricht. Dat is het grove plan.
Doordat we van plek naar plek fietsen, moeten we een klein beetje bagage meenemen op de fiets. Ik heb daarvoor een klein tasje van Topeak, dat op een frame wordt geschoven dat op zijn beurt weer aan mijn zadelpen wordt bevestigd. Vroeger reed ik met een stuurtas, maar dat fietste niet prettig.
Die Topeak-tasjes zijn fijn, maar klein. Het devies ‘travel light’ wordt dus vanzelf afgedwongen. Maar ach, wat moet je ook meenemen? Voor ’s avonds een lange broek, een t-shirt, een onderbroek en een paar lichte schoenen. Een tandenborstel en wat tandpasta. En vooruit, een deo. Verder moet – voor zover ik het niet aanheb op de fiets – in het tasje passen: een extra zweethemd dan wel windstopper, een extra paar wielersokken, een jasje, een regenjasje en een paar overschoenen. Een en ander natuurlijk afhankelijk van de weersvoorspellingen (temperatuur, neerslag).
Op zo’n weekend ben ik altijd een beetje een vieze man: ik draag twee avonden en nachten dezelfde onderbroek en draag alle fietsdagen hetzelfde wielershirt. Vooral op de weg terug, in de trein, is dat altijd lekker stinken.
De vraag ‘wat neem ik mee?’ is derhalve simpel te beantwoorden: altijd hetzelfde. Met als enige variatie: in het najaar gaat meestal de lange fietsbroek mee, in het voorjaar heb ik die niet nodig.
De voorbereiding 2: de route
Drie dagen fietsen door het heuvelland. Dat betekent, met het zoeken van de weg en het af en toe wachten op de achterblijvers – de eerlijkheid gebied te zeggen dat ik dat meestal zelf ben -, een lage gemiddelde rijsnelheid van tussen de 20 en 25 kilometer per uur. Dat gemiddelde is vooral afhankelijk van het aantal te overwinnen hoogtemeters. Afhankelijk van het tijdstip van wegrijden – na een overnachting ter plekke een uur of half tien – en het tijdstip van aankomen – bij een overnachting ter plekke tussen vijf en zes uur ’s middags, en rekening houdend met een uitgebreide lunchpauze, bedraagt het maximaal aantal kilometers zo’n 130 à 140 kilometer per dag.
Komend weekend reizen we op donderdagavond al naar Bonn, dus kunnen we op vrijdag lekker vroeg starten. Streefafstanden voor het weekend: vrijdag en zaterdag 140 km, zondag 120.
Aangezien ik het altijd leuk vind om een route uit te stippelen en de anderen het weinig uitmaakt, zit ik al een paar weken van te voren met een kaart voor mijn neus. Voorpret.
Voor de fietsroute geldt: zoveel mogelijk ‘witte’ en ‘gele’ weggetjes op de kaart uitzoeken. Drukke wegen moeten worden vermeden. De ervaring heeft geleerd dat je dan bij het plannen van een route moet uitgaan van een omrijfactor van 1,2 tot 1,5 ten opzichte van de snelste c.q. kortste route tussen twee plaatsten zoals die wordt aangegeven door een (auto)routeplanner. Om op een afstand van 140 kilometer uit te komen zoek ik dus een route waarbij een auto zo’n 100 à 120 kilometer nodig heeft. De witte en gele weggetjes leveren van zichzelf voldoende klimwerk op. En daar is het natuurlijk allemaal om te doen.
Bij het uitzoeken van een route zijn nog twee zaken van belang: ten eerste, de overnachtingsplaats moet van enige omvang zijn, dit met het oog op voldoende hotels, restaurants en cafés voor de avond. Een kleine stad of een toeristische pleisterplaats is het handigst. Ten tweede moet rekening worden gehouden met mogelijke routes de volgende dag(en). Altijd weer een aardige puzzel.
De bedachte route voor het weekend luidt als volgt: Vrijdag: Bonn – Zell am Mosel. Zaterdag: Zell am Mosel – Bad Münstereifel. Zondag: Bad Münstereifel – Maastricht.
Dat van dat tasje kwam me bekend voor! Nee, alles, de voorpret!